Verbanden en signaalwoorden

tekstverbanden & signaalwoorden
Tekstverbanden = Alle stukjes tekst die bij elkaar horen

Signaalwoorden = Woorden die stukken tekst met elkaar verbinden. Zorgen voor samenhang en structuur van stukken tekst.
1 / 23
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 23 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

tekstverbanden & signaalwoorden
Tekstverbanden = Alle stukjes tekst die bij elkaar horen

Signaalwoorden = Woorden die stukken tekst met elkaar verbinden. Zorgen voor samenhang en structuur van stukken tekst.

Slide 1 - Slide

De soorten tekstverbanden:
* Opsomming: ten eerste, daarnaast, ook, verder, ten slotte, om te beginnen

* Tegenstelling: tegenover, maar, echter, aan de ene kant, hoewel, toch

Voorbeeld: bijvoorbeeld, zoals, denk aan, neem nou, onder andere

* Tijdsvolgorde:vroeger, later, nu, eerst, daarna, vervolgens, nadat, dadelijk

* Oorzaak-gevolg: doordat, omdat, waardoor, ten gevolge van

Slide 2 - Slide

het dik gedrukte woord is een:
Ik doe veel sporten, ZOALS handballen, karate en zwemmen
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 3 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
hij heeft een gebroken hand, OMDAT hij van de scooter is gevallen
A
opsomming
B
tijdsvolgorde
C
tegenstelling
D
oorzaak-gevolg

Slide 4 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
EERST zet je water op, daarna doe je het theezakje erin
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 5 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
TEN GEVOLGE VAN mijn onvoldoendes blijf ik nu zitten
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 6 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
TEN SLOTTE lever ik alle boeken in
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 7 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
VERDER heb ik niets meer te zeggen
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 8 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
Zijn fiets is kapot, TOCH kwam hij op tijd
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 9 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
OOK heeft zij een kat en een geit als huisdier.
A
opsomming
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 10 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
Ik heb veel opleidingen gedaan, ZO heb ik vorig jaar de politieacademie nog afgerond.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 11 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
AAN DE ENE KANT vind ik hem wel leuk, maar hij stinkt.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 12 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
NEEM NOU Bas, die is altijd te laat.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
oorzaak-gevolg

Slide 13 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
LATER op de dag ga ik sporten.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
tijdsvolgorde
D
Opsomming

Slide 14 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
dat is DE OORZAAK HIERVAN
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
oorzaak-gevolg
D
Opsomming

Slide 15 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
DADELIJK gaan we zwemmen.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
oorzaak-gevolg
D
Tijdsvolgorde

Slide 16 - Quiz

het dik gedrukte woord is een:
TEN EERSTE wil ik jullie verwelkomen.
A
tegenstelling
B
voorbeeld
C
Opsomming
D
Tijdsvolgorde

Slide 17 - Quiz

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
... wil ik danseres worden

Slide 18 - Open question

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
we hadden geen toetje, ... de cake was mislukt

Slide 19 - Open question

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
Eerst trok ik mijn broek aan, ... mijn trui.

Slide 20 - Open question

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
... heb jij je boeken niet bij, ten tweede is je huiswerk ook nog niet af.

Slide 21 - Open question

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
Ik heb geen contant geld bij me, ... ik kan wel pinnen

Slide 22 - Open question

Vul het juiste signaalwoorden in op de puntjes.
Hij doet veel watersporten, ... surfen, zeilen en kajakken

Slide 23 - Open question