BEGINNERS 2 LES 1 COACH
1 / 24
Items in this lesson
Slide 1 - Video
Slide 2 - Slide
Slide 3 - Slide
Slide 4 - Slide
omdat-want
Om acht uur ga ik naar het station........ mijn trein vertrekt om kwart over acht.
Om acht uur ga ik naar het station........ mijn trein vertrekt om kwart over acht.
Slide 5 - Open question
omdat-want
Els koopt een cadeautje ______ haar moeder morgen jarig is.
Els koopt een cadeautje ______ haar moeder morgen jarig is.
Slide 6 - Open question
omdat-want
We gaan naar de stad ______ we een cadeautje moeten kopen
We gaan naar de stad ______ we een cadeautje moeten kopen
Slide 7 - Open question
omdat-want
Ze kopen ringen ______ ze gaan volgende maand trouwen.
Ze kopen ringen ______ ze gaan volgende maand trouwen.
Slide 8 - Open question
Omdat-want
______ hij in Groningen studeert, zoekt Peter daar een kamer.
______ hij in Groningen studeert, zoekt Peter daar een kamer.
Slide 9 - Open question
Slide 10 - Slide
omdat-als
Joris kookt elke dag ______ zijn vrouw niet kan koken.
Joris kookt elke dag ______ zijn vrouw niet kan koken.
Slide 11 - Open question
omdat-als
We nemen vandaag de bus ______ de auto kapot is.
We nemen vandaag de bus ______ de auto kapot is.
Slide 12 - Open question
omdat-als
Morgen zijn we vrij ______ het Koningsdag is.
Morgen zijn we vrij ______ het Koningsdag is.
Slide 13 - Open question
omdat-als
______ ik volgende week een examen heb, moet ik nu hard Studeren.
______ ik volgende week een examen heb, moet ik nu hard Studeren.
Slide 14 - Open question
Slide 15 - Slide
Slide 16 - Slide
Afspreken
een ontmoeting hebben
vechten
lopen
gezellig
Slide 17 - Poll
Dichtbij
Dubbeldekker (de)
Duren
Cerca
El doble piso
Durar
DIchtbij
de Dubbeldekker
Durar
Slide 18 - Drag question
Fluitje (het)
Geduld (het)
Jaloers
El silvato
La paciencia
Celoso
Het fluitje
het geduld
jaloers
Slide 19 - Drag question
Lunchen
relajarse
el comentador
beber
dormir
almorzar
Slide 20 - Poll
Nerveus
nervioso
nervios
no sé
comer
Slide 21 - Poll
Omroeper (de)
ir
comentador
chisme
comunicador
Slide 22 - Poll
Onderweg
En ruta
Montaña
debajo
camino
Slide 23 - Poll
Opschieten
relajarse
apurarse
caminar
gritar
