Repasamos Unidad 3 C1

• Spaans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

¡Repasamos unidad 3!

Vertaal de woorden naar het SP

schrijven

het weekend

het weekend

opstaan

Vertaal de zinnen naar het SP

De vader van mijn vader is mijn opa.

Wat voor werk doet je vader?

Hoe laat spreken we af? Om half zeven.

¿Qué hora es?

¿Qué hora es?
00:05

¿Qué hora es?
12:50

¿Qué hora es?
20:35

¿Qué hora es?
13:30

Bezittelijke voornaamwoorden

Sleep de bezzitelijk voornaamwoorden van NL naar Spaans

nuestro/a

sus

su

tu

vuestro / a

mi

hun

uw

haar

mijn

jullie

ons/onze

jouw

zijn

 Geef de juiste vervoeging van het werkwoord "tener"

Nosotros...................(tener) una casa muy grande.

Mi padre................(tener) muchos hermanos.

¿Cuántas clases.................(tener-vosotros) mañana?

 Regelmatige werkwoorden op -AR-ER-IR"

Weet jij de persoonsvormen in het Spaans? Koppel de juiste Nederlandse betekenis eraan. 

Doe daarna het zelfde met de rode kaartjes. (Weet je een woord niet? zoek het op!)

YO

TÚ

ÉL, ELLA, USTED

NOSOTROS, NOSOTRAS

VOSOTROS, VOSOTRAS

ELLOS, ELLAS, USTEDES

ik

jij

Mis hermanos

zij (mv)

u 

wij

hij

jullie

zij

José y yo

u (mv)

Mi madre y tú

Pedro

señor Collantes

Vervoeg het verkwoord:
Tú..................(estudiar) en Insula College.

Vervoeg het verkwoord:
Ellos............ (escribir) una carta a sus abuelos.

Vervoeg het verkwoord:
Nosotros.................. (leer) un libro de aventuras.

Vervoeg het verkwoord:
Juan y Pedro.................. (hablar) mucho en clase.

Vervoeg het verkwoord:
Nosotros (comer) una pizza.

Vervoeg het werkwoord:
¿Cómo (llamarse) tus abuelos?

Vervoeg het werkwoord:
María (vivir) en Madrid.

Ben je klaar voor de s.o van unidad 3?

1 (No)

2

3

4

5(Sí, por supuesto)