I en IE

I en IE

klank i/ie

Woorden met  i / ie

Welke woorden ken je?

Schrijf  woorden met een 

i

(korte klank!)

• Schrijf 5 woorden op met een i.
• Je mag dit samen doen met je buurman / buurvrouw
•  Jullie krijgen 3 minuten. 

Wedstrijd

Zeg na: 

vis

stil

blik

  lip

  dik

pinnen

apr i l	d i t	i n	l i p	st i l
br i l	dr i nken	i k	m i ddag	tw i ntig
d i k	f i lm	k i n	p i npas	v i s
d i ng	gez i n	k i nd	sl i m	w i t
d i nsdag	g i steren	k i p	sp i n	z i n

Je hoort de  i  in  .....

Schrijf  woorden met een 

ie

• Schrijf 5 woorden op met een ie.
• Je mag dit samen doen met je buurman / buurvrouw
•  Jullie krijgen 3 minuten. 

Wedstrijd

Zeg na: 

Luister en zeg na (twee keer).

friet

dief

brief

kies

ziek

wielen

bier

dief

dier

hier

Woorden met IE

kies

lied

lief

niet

riem

tien

vier

vies

vriend

wiel

ziek

zien

Luister naar de taalrap

Taalrap 50

Je ziet zo wit, ben je ziek?

     Nee, ik voel me prima.

Zit je nou te liegen?

     Liegen? Ik?

Ga anders even liggen.

     Liggen? Ik?

Taalrap 50

Ja, jij! Je bent toch ziek?

     Welnee, ik ben niet ziek.

     Ik ga wel even zitten.

     Ik ben een beetje moe.

Nou, zie je wel! Ik wist het!

     Pffffffft.

• Zet een streepje onder de i en de ie.
  
• Kijk daarna naar de woorden van je buurman / buurvrouw.
• Spreek de woorden uit.
• Help elkaar. 

Opdracht

Wat hoor je i of ie?

Op de volgende dia staat een plattegrond. Er staan cijfers op bepaalde plekken. Geef een beschrijving van de route naar een van de cijfers. Na het horen van de beschrijving moeten ze zeggen waar ze zijn op de kaart. 

De route begint bij de X.

1. winter
   
2. iets
   
3. iemand
   
4. gezin
   
5. ik
   
6. taxi
   
7. lip
   
8. kies
   
9. vinden
   
10. drie

• De kip is vandaag binnen.
  
• Ik lig op mijn bed.
  
• Het kind zit in de stoel.
  
• De spin zit op mijn kin.
  
• Hij is heel stil vandaag.
  
• De kleine vis is wit.
  
• Ik ga dinsdag niet naar de film.
  
• Ik vind dit heel vies.
  

In elke zin hoor je twee of drie keer i.........schrijf op. 

bid

big

bil

dik

dip

dit

film

ging

ik

kin

kip

lig 

lip

mis

pil

pin

pit

stil

tip

vind

vis

wil 

win

wit 

zin 

zit

categorie 13: Ik hoor ie, ik schrijf i

- Ik lees de zinnen voor.

- Vul in: i of ie.

- We kijken samen na.

- Ik lees de zinnen voor.

- Vul in: i of ie.