LES 5 - Zo vermijd je een ongeluk

• M&M
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1
• Leerroute 2

Wil je op een broemfiets rijden, moet je tenminste ________ oud zijn. 

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

Op een bromfiets moet de bestuurder een _____ dragen

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

ook de _____ moet een helm dragen.

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

De verlichting van een bromfiets is hetzelfde als van een ______

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

Op het stuur moet een _____ zitten

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

Op een bromfiets moet een _____ zijn aangebracht.

voorwiel

gele kentekenplaat

fiets

achterwiel

bel of hoorn

16 jaar

helm

passagier

Bekijk het plaatje goed!

De bromfietsers rijdt hier

1. binnen de bebouwde kom.
2. buiten de bebouwde kom.

Hoe hard mag een bromfiets rijden op de rijbaan?

1. 35 km per uur.
2. 45 km per uur.

Bekijk het plaatje goed! 

Wie mag deze straat inrijden.

1. fiets
2. bromfiets

wat betekent het bord bij de ingang van de straat?

je mag op een bromfiets

1. iemand achterop nemen.
2. niemand achterop nemen.

Je mag op een bromfiets

1. geen hond aan de lijn houden
2. wel een hond aan de lijn houden.

Als je met een bromfiets stilstaat,

1. laat je de motor draaien.
2. zet je de motor af.

Bekijk het plaatje goed! 

Mia rijdt met haar broer mee.
mag ze zo zitten?

1. ja
2. nee

als je achterop een bromfiets zit

1. moet je een helm dragen.
2. hoef je geen helm te dragen.

Herbert is 12 jaar.
Hij rijdt op de bromfiets van zijn broer.

1. dat mag wel
2. dat mag niet

Als je op een bromfiets wilt rijden moet je minstens....

1. 12 jaar oud zijn.
2. 16 jaar oud zijn.

Als je op een bromfiets wilt rijden moet je

1. geen bromfiets-rijbewijs hebben.
2. wel een bromfiets-rijbewijs hebben.

De bromfietser wil naar de slager. Hij moet dus gaan stoppen. 

wat moet hij eerst doen?

wat doet hij eerst?

1. hij kijkt eerst naar links.
2. hij kijkt eerst achterom.

De automobilist achter hem moet voldoende afstand houden. 

waarom moet de auto voldoende afstand houden?

Bekijk dit plaatje goed. 

De bromfietser mag op dit pad...

1. wel rijden
2. niet rijden.

De fietser mag op dit pad...

1. wel rijden
2. niet rijden.

bekijk het plaatje goed! 

"Ik mag deze straat niet inrijden", zegt de bromfietser. 

"Ja hoor", zegt Anne. "Dat bord betekent, dat je in deze straat je fiets of bromfiets nergens mag zetten."

wie heeft er gelijk? 

wie heeft er gelijk?

1. De bromfietser
2. Anne

verplicht fietspad

einde bebouwde kom

bebouwde kom

gesloten voor bromfietsen

Bekijk het plaatje goed! 

De vrachtwagen stopt vóór de zebra.
de bromfietser moet dat nu...

1. niet doen
2. ook doen

vlak voor een zebra is inhalen of voorbijrijden.

1. niet toegestaan
2. toegestaan

De bromfietsers rijden rechtdoor. ze rijden wel 40 km per uur.
welke zin is niet waar?

1. de bromfietsers kunnen bij het kruispunt nog gemakkelijk stoppen.
2. De bromfietsers kunnen niet tijdig stoppen.
3. De bromfietsers kunnen aan het meisje geen voorrang geven.
4. de bromfietsers moeten voorrang geven aan alle bestuurders van rechts.

fietsers moeten

1. op de fietsstrook rijden
2. niet op de fietsstrook rijden.

andere bestuurders mogen hier

1. ook op de fietsstrook rijden
2. niet op de fietsstrook rijden.

waar moeten bestuurders rekening mee houden als ze op de fietsstrook rijden?