Kapitel 3 les 4
Kapitel 3. Das ist lecker!
1 / 14
next
Slide 1: Slide
DuitsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1
This lesson contains 14 slides, with text slides.
Items in this lesson
Kapitel 3. Das ist lecker!
Slide 1 - Slide
Periode 2
Vlog week 10
Proefwerkweek week 11/12
Slide 2 - Slide
Was machen wir Heute?
Lezen
Grammatik wiederholen
Aussprache
Plauderecke C
Ziel: Lesefähigkeit verbessern. Grammatik lernen und verwenden.
Aussprache kennen.
Antwort geben können auf einer Frage
Slide 3 - Slide
lezen
10 minuten in stilte lezen
timer
10:00
Slide 4 - Slide
Aufgabe 8
genießen. ......... du auch diese Torte?
schmelzen. Ich ......... die Butter
beißen. Hans.... in eine Brezel
verpassen. Du ..... etwas, wenn du nicht probierst!
stoßen. Die Geläser ....... gegeneinander!
gießen. ....... du mir biite noch etwas Wasser ins Glas?
essen. Ihr ...... gerne Nudeln
salzen. du ....... die artoffeln zu sehr!
Slide 5 - Slide
Aufgabe 9, 10
Aufgabe 9:
1 Beißt dein Hund alles kaputt?
2 Heizt du den Ofen 10 Minuten vor?
3 Sitzt du neben Karin?
4 Salzt du sogar Pfannkuchen?
5 Genießt du das Essen?
6 Heißt das Gericht Eierkopf?
7 Gießt du mir was ein?
Aufgabe 10:
1 dreihundertdreiundzwanzig
2 dreitausendeinhundertundzwanzig
3 hundertfünfundsiebzig
4 zweitausendsiebenhundertachtundzwanzig
5 tausendundsechs
6 zweihundertundfünfzig
7 fünfhundertvierzig
8 zweihundertsechsundzwanzig
Slide 6 - Slide
Aufgabe 3 Seite 170 Aufgabe 2 Seite 171
Aufgabe 3: Verben mit Stamm-Endung auf s-Klang
1 heiße, heißt
2 reisen, reist
3 sitzt, sitze
4 beißt, beiße
Aufgabe 2: Verben mit Stamm-Endung auf s-Klang
1 heißt, heiße
2 heißt, heißt
3 Reist, reisen
4 Sitzt, sitzt
Slide 7 - Slide
Aussprache z und s
Z [ts]
Zahn
Zunge
Zeit
heizen
Siezen
S [z]
Suppe
le sen
reis en
Prei se (mv)
Hälse (mv)
S [s]
als aus
ausmachen
Preis (enkv)
Hals (enkv)
Slide 8 - Slide
Tongbreker
Wie kan deze zin straks heel snel zeggen?
Je kunt er iets lekkers mee veridenen!
Aussprache
Zehn zahme Ziegen ziehen zehn Zentner Zucker zum Zoo.
(Tien tamme geiten trekken tienhonderd kilo suiker naar de dierentuin)
tongbreker
Slide 9 - Slide
Etwas Kaufen
Plauderecke
Plauderecke C
Slide 10 - Slide
Je werkt met zijn tweeën, leerling 1 is de klant, leerling 2 is de verkoper in de supermarkt.
Leerling 1 kookt vananvond en maakt een boodschappenlijstje.
Leerling 2 tekent een plattegrond en helpt leerling 1 met het vinden van de producten. Er ontstaat een gesprekje.
Plauderecke opdracht
Plauderecke C
Slide 11 - Slide
Woorden vinden bij de omschrijving
5 groepjes van 6 personen
Elk groepje krijgt een kleur post it.
Je schrijft de woorden op de post its, 1 woord per post it. 1 persoon loopt naar de A3 vellen en zoekt de juiste omschrijving bij het woord op zijn/haar post it. Deze plak je ergens op. Pas als persoon 1 terug is aan de tafel mag persoon 2 gaan lopen met zijn woord.
.
Slide 12 - Slide
Woorden
.
.
das Mittagessen das Messer
der Tisch decken der Honig
die Milch die Butter
das Frühstück Guten Appetit
der Orangensaft die Kartoffel
der Löffel der Teller
der Apfel das Gemüse
kochen der Schinken
Slide 13 - Slide
Hausaufgaben
Machen:Kapitel 3
Seite 86/87 Aufgabe11, 12, 14 (klant en supermarktmedewerker
Lernen:
Wörterliste D F Seite 106
Plaauderecke C Seite 108 Je moet antwoord kunnen geen op de vraag!
