Theorie Ruimte 2MH

Beeldaspect RUIMTE
2MH
1 / 31
next
Slide 1: Slide
HandvaardigheidMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Beeldaspect RUIMTE
2MH

Slide 1 - Slide

timer
1:00
Beeldaspect Ruimte
Waar denk je aan bij het beeldaspect Ruimte

Slide 2 - Mind map

Slide 3 - Video

Plat
Tweedimensionaal, zonder ruimte(suggestie).
Ruimtelijk

Slide 4 - Slide

Ruimtewerking
Een driedimensionaal beeld neemt ruimte in, omdat het hoogte, breedte en diepte heeft. Een schilderij heeft maar twee dimensies: hoogte en breedte. Toch kan met een aantal trucjes ook in een schilderij diepte gesuggereerd worden. De ruimtelijkheid die in een kunstwerk zit, of lijkt te zitten, heet ruimtewerking.

Slide 5 - Slide

Ruimtesuggestie
Iets dat ruimtelijk lijkt op een plat vlak, zoals een schilderij of tekening, maar dat in werkelijkheid natuurlijk niet is.

Slide 6 - Slide

Afsnijding

Een gedeelte van de voorstelling valt buiten het kader (de rand) van het kunstwerk, wordt weggelaten. Het kader snijdt zeg maar dwars door de vorm(en) heen. De toeschouwer kan de voorstelling buiten het kader in gedachten voortzetten. Dit lijkt de voorstelling meer ruimtelijk te maken.

Slide 7 - Slide

Overlapping, overlappen
Manier van ruimtesuggestie waarbij gedeelten van vormen niet te zien zijn omdat er andere vormen vóór staan.

Slide 8 - Slide

Verkleining (groot voor - klein achter)
Op de voorgrond zijn vormen groot afgebeeld. Verder naar achteren wordt alles kleiner. Zo ontstaat ruimte en diepte.

Slide 9 - Slide

Lijnperspectief
Vorm van ruimtesuggestie volgens een wiskundige methode door middel van vluchtlijnen die naar één of meer verdwijnpunten op de horizon lopen:
Verdwijnpunt: Ook wel ‘vluchtpunt’. Het punt op de horizon waar de vluchtlijnen (alle evenwijdige horizontale lijnen) samenkomen als je ze met het oog doordenkt. Er kunnen meerdere vluchtpunten zijn, afhankelijk van het standpunt van de kijker.
V
Vluchtlijnen: Hulplijnen die door de evenwijdige, horizontale lijnen van een vlak lopen en verder worden doorgetrokken. Bij het juiste perspectief komen deze vluchtlijnen samen in één punt op de horizon: het verdwijnpunt.
V

Slide 10 - Slide

Scherptediepte
Diepte die ontstaat, in bijvoorbeeld een foto of een schilderij, doordat sommige onderdelen scherp zijn (en dus dichtbij lijken) en andere onderdelen vaag (en dus veraf lijken).

Slide 11 - Slide

Vervaging
Verder naar achteren wordt alles vager en waziger afgebeeld, zo ontstaat ruimte en diepte. Zie ook ‘Scherptediepte

Slide 12 - Slide

Verkorting, verkort
De lengte van een vorm op een schilderij lijkt korter dan hij in werkelijkheid is. Dit ontstaat wanneer een lange vorm naar de toeschouwer is gericht: de eigenlijke lengte is daardoor niet in de volle lengte zichtbaar. Het standpunt van waaruit iets bekeken wordt bepaald of sommige vormen verkort zichtbaar zijn.

Slide 13 - Slide

Plasticiteit, plastisch
Suggestie van ruimtelijkheid in een plat vlak, zoals in een schilderij. Plasticiteit in een voorstelling wordt vooral verkregen door het gebruik van eigen schaduw, slagschaduw en belichte plekken (glimlichten). Ook verloop in kleur van licht naar donker maakt vormen in een schilderij plastisch.

Slide 14 - Slide

Close-up
Van dichtbij ingezoomd op (een onderdeel van) een onderwerp. Veel gebruikt in fotografie en film, maar ook wel in de moderne schilderkunst.

Slide 15 - Slide

Coulissenwerking
Van dichtbij ingezoomd op (een onderdeel van) een onderwerp. Veel gebruikt in fotografie en film, maar ook wel in de moderne schilderkunst.

Slide 16 - Slide

Ruimte vullend, massief
Een beeld dat ruimte vullend is lijkt massief, en laat niets van de binnenruimte zien. Het beeld neemt dus ruimte in.

Slide 17 - Slide

Atmosferisch perspectief
Ruimtewerking door kleuren op de voorgrond duidelijker, helderder of feller te maken en op de achtergrond vager en zachter.

Slide 18 - Slide

Kikvorsperspectief
Ergens vanaf een zeer laag standpunt tegenaan kijken, alsof je het uit de ogen van een kikker ziet.

Slide 19 - Slide

Vogelperspectief (vogelvluchtperspectief)
Ergens vanuit een zeer hoog standpunt tegenaan kijken, alsof je er overheen vliegt.

Slide 20 - Slide

Diepte
Ook wel ‘dieptewerking’ of ‘ruimtesuggestie’. De schijnbare diepte die in een plat vlak, zoals een schilderij, wordt opgeroepen. De voorstelling die je ziet lijkt diepte te hebben, maar dat is schijn. Dit kan bijvoorbeeld tot stand komen door het gebruik van compositie, perspectief of licht- en schaduwwerking.

Slide 21 - Slide

Kleurperspectief
Ruimtesuggestie waarbij de ruimtelijke werking van kleur wordt gebruikt (rood of oranje komen bijvoorbeeld naar voren, terwijl blauw of groen naar achter wijken).

Slide 22 - Slide

Standpunt
De plaats van waaruit iets wordt bekeken en in beeld wordt gebracht; bijvoorbeeld vanuit een hoog standpunt (zie ‘vogelperspectief’) of een laag standpunt (zie ‘kikkerperspectief’).

Slide 23 - Slide

Kader

De omtrek of rand van wat in beeld is;

soms in de vorm van een lijst.

Slide 24 - Slide

Ruimte-omvattend
Een vorm die ruimte inneemt, maar waarbij de ingenomen ruimte toch zichtbaar blijft. Bijvoorbeeld omdat de vorm doorzichtig of skeletachtig is.

Slide 25 - Slide

Verdwijnpunt
Verdwijnpunt, ook wel 'vluchtpunt'. Het punt op de horizon waar de vluchtlijnen (alle evenwijdige horizontale lijnen) samenkomen als je ze met het oog doordenkt. Er kunnen meerdere vluchtpunten zijn, afhankelijk van het standpunt van de kijker.

Slide 26 - Slide

Opdracht A

Slide 27 - Slide

Zoek van alle beeldaspecten, opdracht A,
een afbeelding, plaats deze in Pic Collage en upload hieronder een overzichtsfoto van je gevonden beeldaspecten. Zorg dat je bij elke afbeelding de naam van het beeldaspect hebt staan.

Slide 28 - Open question

Voorbeeld

Slide 29 - Slide

Opdracht B

Slide 30 - Slide

Zoek van alle beeldaspecten, opdracht B,
een afbeelding, plaats deze in Pic Collage en upload hieronder een overzichtsfoto van je gevonden beeldaspecten. Zorg dat je bij elke afbeelding de naam van het beeldaspect hebt staan.

Slide 31 - Open question