3 Havo - 6 januari

Herhaling: lesdoelen
Je peux...
- conjuguer les verbes être et avoir
- utiliser les nombres 0-100
- conjuguer les verbes réguliers (-er)
- conjuguer les verbes réguliers (-ir)
1 / 17
next
Slide 1: Slide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

This lesson contains 17 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

Herhaling: lesdoelen
Je peux...
- conjuguer les verbes être et avoir
- utiliser les nombres 0-100
- conjuguer les verbes réguliers (-er)
- conjuguer les verbes réguliers (-ir)

Slide 1 - Slide

Hoeveel vragen denk je goed te kunnen beantwoorden?
A
Minder dan 25%
B
25%-50% van de vragen
C
50%-75% van de vragen
D
Meer dan 75%

Slide 2 - Quiz

être
Avoir
Tu es
Tu as
Ils ont
Ils sont
Je suis
Vous êtes
J'ai
Nous avons

Slide 3 - Drag question

timer
2:00
Het lied         - la chanson
Trots               - fier, fière
De show       - le spectacle
Marokkaans - marocain(e)
Vooral            - surtout
Worden         - devenir
De mening   - l'avis
Nadenken     - réfléchir
Voor (plaats) - devant
Dromen         - rêver


Slide 4 - Slide

Hoeveel woorden weet je nog?
Het lied - la chanson
Trots - fier, fière
De show - le spectacle
Marokkaans - marocain(e)
Vooral - surtout
Worden - devenir
De mening - l'avis
Nadenken - réfléchir
Voor (plaats) - devant
Dromen - rêver

Het lied
Trots 
De show
Marokkaans
Vooral
Worden
De mening
Nadenken
Voor (plaats)
Dromen

Slide 5 - Slide

vingt-sept + trois =
A
30
B
27
C
20
D
29

Slide 6 - Quiz

Quarante-deux + onze =
A
43
B
53
C
42
D
52

Slide 7 - Quiz

Trente-neuf + treize =
A
43
B
53
C
42
D
52

Slide 8 - Quiz

cinquante-huit - quatorze =
A
58
B
54
C
48
D
44

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Slide

Je
Tu
Nous
Vous
Ils / elles
Il / elle / on
cherchent
aimes
habite
adorons
aide
trouvez

Slide 11 - Drag question

Regelmatige werkwoorden op -er
Vervoegen
1. -er eraf halen
2. welk persoonlijk voornaamwoord?
3. bijbehorende uitgang achter de stam plakken
Voorbeeld: Tu ...... (adorer)
1. adorer --> ador
2. Tu, dus bijbehorende uitgang = es
3. ador + es = (tu) adores

Je                 -e
Tu                -es
Il / elle / on -e
Nous           -ons
Vous            -ez
Ils / elles      -ent

Slide 12 - Slide

Regelmatige werkwoorden op -ir
Vervoegen
1. -ir eraf halen
2. welk persoonlijk voornaamwoord?
3. bijbehorende uitgang achter de stam plakken
Voorbeeld: Vous ...... (réussir)
1. réussir --> réuss
2. Vous, dus bijbehorende uitgang = issez
3. réuss + issez = (vous) réussissez.                    (Maar: vous choisissez!)

Je                 -is
Tu                -is
Il / elle / on -it
Nous           -issons
Vous            -issez
Ils / elles     -issent

Slide 13 - Slide

Nous ... (réussir)
A
réusissons
B
réusisons
C
réussissons
D
réussisons

Slide 14 - Quiz

Au travail!
Maak het stencil dat je kunt vinden op de ELO. 
Hierin oefen je verder met de onderwerpen die vandaag behandeld zijn. 
Als je klaar bent lever je je antwoorden ook weer via de ELO in.
Tijd over? Herhaal de vocabulaire van A en B.

Slide 15 - Slide

Herhaling: lesdoelen
Je peux...
- conjuguer les verbes être et avoir
- utiliser les nombres 0-100
- conjuguer les verbes réguliers (-er)
- conjuguer les verbes réguliers (-ir)

Slide 16 - Slide

Les devoirs
- Herhalen ch. 3 vocabulaire A en B + oefenen met WRTS !
- Opdrachten stencil ELO maken en inleveren
Tip: je kunt alle grammatica-onderwerpen + uitlegfilmpjes van vorig jaar online terugvinden, hier heb je nog steeds toegang toe. 

Slide 17 - Slide