Netwerken

Goedemorgen 


Het is vandaag maandag 26 mei 2025
1 / 20
next
Slide 1: Slide
LOBMBOStudiejaar 1-3

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Goedemorgen 


Het is vandaag maandag 26 mei 2025

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Hoe ziet de les eruit?
  • Check-in 
  • Doelen van de les.
  • LessonUp: thema Netwerken
  • Check-out

Slide 2 - Slide

This item has no instructions




Incheck
          Check in

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je waar je een netwerk voor     kan gebruiken.
  • Aan het einde van de les heb je inzicht in je eigen netwerk.
  • Aan het einde van de les kan je in eenvoudige bewoordingen uitleggen wie je bent en wat voor werk jij zoekt.

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Netwerken 

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Wat is netwerken?

Slide 6 - Open question

This item has no instructions

Hoe kan een netwerk jou helpen bij jouw loopbaan?

Slide 7 - Open question

This item has no instructions

Wie vallen er onder het netwerk wat je kan inzetten bij jouw loopbaan?

Slide 8 - Open question

This item has no instructions

Voorbeelden van netwerken
Familie
Vrienden
Buurt
Sportclub
Andere verenigingen
Geloofsgemeenschap
Politieke partij
En natuurlijk alle sociale netwerken

Slide 9 - Slide

This item has no instructions

De vuistregels voor een goed sociaal netwerk op een rij:
  • Zorg voor een groot netwerk.
  • Zorg voor een divers netwerk.
  • "Voorkom kliekjes." Beter een netwerk dat                        bestaat uit mensen die elkaar niet kennen                                  dan dat er "kliekjes" van bekenden ontstaan.
  • Loop rond in verschillende werelden.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Video

This item has no instructions

De theorie van Dunbar.
5
Dit zijn de mensen die het dichtst bij je staan. Je gezin en geliefden. Het zijn er ongeveer vijf.
15
Goede vrienden en familieleden die dicht bij je staan. Dit zijn er bij de meeste mensen ongeveer 15.
50
In deze cirkel zit een grotere groep vrienden: dat zijn je klasgenoten, collega’s, teamgenoten. Het zijn er ongeveer 50.
150
Dit zijn de contacten die je ook nog in je netwerk hebt, geen vrienden, maar je kent ze vaak wel goed: leraren, buren, je baas, je coach. 
500
Dit zijn je kennissen. Je hebt er niet veel contact mee, maar je kent ze wel.
1500
Dit zijn de mensen die je kent van gezicht.
Dunbar stelt dat de groep mensen waar je direct contact mee kunt onderhouden maximaal 150 is. 
De Engelse onderzoeker Dunbar stelt dat mensen verschillende lagen hebben in hun netwerk. Klik op de getallen om te zien wat elke cirkel betekent.

Slide 12 - Slide

Door op de plusjes te klikken, verschijnt informatie over de theorie.
Netwerkcirkel 
<- Jijzelf 
Wie horen er in de cirkels?
<- Indirecte mensen 
<- Onbekende omgeving 
<- Directe mensen 

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Netwerkcirkel 
<- Jijzelf 
<- Directe mensen 
Familie, vrienden, docenten 
<- Indirecte mensen 
Vrienden van familie, verre familie
<- Onbekende omgeving
Scholen, leerwerkplekken, stageplekken, bedrijven  

Slide 14 - Slide

Een familielid werkt al in de sector waar ik een stage zoek (eerste kring)
Op een open dag sprak ik iemand die mij meer kon vertellen over de opleiding (onbekende omgeving) 
De broer van een vriend van mij heeft deze opleiding ook gevolgd. (indirecte mensen)
Ik zag op een vacaturewebsite een ideale stageplek (onbekende omgeving) 
De moeder van iemand uit de klas werkt bij het bedrijf waar ik interesse in heb (indirecte mensen) 

Welke opleiding(en) heb jij nu op het oog? En hoe zeker ben je van die opleiding (1 - 10)

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

Schrijf op!
Welke vragen heb jij nog over de opleiding?

Schrijf elke vraag op een notitieblaadje en plak hem op de goede plek in de cirkel 

Bijvoorbeeld: Waar vind ik een leerwerkplek? Past dit wel bij mij? 

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Plak jouw notitieblaadje in de juiste cirkel
<- Jijzelf 
<- Directe mensen 
Familie, vrienden, docenten 
<- Indirecte mensen 
Vrienden van familie, verre familie
<- Onbekende omgeving
Scholen, leerwerkplekken, stageplekken, bedrijven  

Slide 17 - Slide

Een familielid werkt al in de sector waar ik een stage zoek (eerste kring)
Op een open dag sprak ik iemand die mij meer kon vertellen over de opleiding (onbekende omgeving) 
De broer van een vriend van mij heeft deze opleiding ook gevolgd. (indirecte mensen)
Ik zag op een vacaturewebsite een ideale stageplek (onbekende omgeving) 
De moeder van iemand uit de klas werkt bij het bedrijf waar ik interesse in heb (indirecte mensen) 

Lesdoelen
  • Aan het einde van de les weet je waar je een netwerk voor     kan gebruiken.
  • Aan het einde van de les heb je inzicht in je eigen netwerk.
  • Aan het einde van de les kan je in eenvoudige bewoordingen uitleggen wie je bent en wat voor werk jij zoekt.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

CHECK-OUT: Afronding

  • Doel behaald?

  • Wat ga je meer, niet meer of 
     anders doen?







Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Check out

Slide 20 - Slide

This item has no instructions