Alineaverbanden + tekstoefening

Alineaverbanden
Les 25
1 / 15
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, tLeerjaar 4

This lesson contains 15 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

Alineaverbanden
Les 25

Slide 1 - Slide

Alineaverbanden
De samenhang tussen alinea's en zinnen. 

Verbanden worden aangegeven met SIGNAALWOORDEN.
 Een signaalwoord verbindt de zin of alinea dus met elkaar. 

Slide 2 - Slide

Alineaverbanden
De meest voorkomende alineaverbanden en bijbehorende signaalwoorden:

Slide 3 - Slide


Voorbeeld/ toelichting
Een voorbeeld ( hier)van, ter illustratie, bijvoorbeeld, zoals, zo, neem

Slide 4 - Slide

Doel – middel
Om te, daarmee, waarmee, door middel van, met het doel, met, om, met behulp van

Slide 5 - Slide

Mening / argument
Want, omdat, daarom, vanwege, immers, aangezien

Slide 6 - Slide

Oorzaak – gevolg
Door, doordat, waardoor, te danken aan, zodat, hierdoor, daardoor, daarom

Slide 7 - Slide

Samenvatting / conclusie
Samengevat, kortom, dus, al met al, vandaar dat, dan ook, samenvattend

Slide 8 - Slide

Opsomming
En, ook, ten eerste, ten tweede, vervolgens, daarnaast, ook, en, verder, bovendien, ten slotte, enzovoort, zowel ... als

Slide 9 - Slide

Tegenstelling
Maar, zo, evenals, in vergelijking met, daarentegen, echter, toch, hoewel, desondanks, aan de ene kant ... aan de andere kant

Slide 10 - Slide

Tijd
Voordat, nadat, eerst, daarna, wanneer, vroeger, toen, later, eerder, voordat, terwijl, vervolgens, ten slotte, tegelijkertijd, vroeger

Slide 11 - Slide

Toelichting
Dat houdt in, dat wil zeggen, met andere woorden

Slide 12 - Slide

Voorwaarde
Als, wanneer, tenzij, in (voor) het geval dat, indien, mits

Slide 13 - Slide

Alineaverbanden

Slide 14 - Slide

Les 27
Opdracht 1 t/m 10

Slide 15 - Slide