What is LessonUp
Search
Channels
Log in
Register
‹
Return to search
oefentoets h 10.1 10.2 en 10.3
Hieronder staat een lijst met krachten.
Ernaast staat een lijst met apparaten.
Wat hoort bij elkaar?
Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
1 / 22
next
Slide 1:
Drag question
Nask / Techniek
Middelbare school
vmbo b
Leerjaar 2
This lesson contains
22 slides
, with
interactive quizzes
.
Start lesson
Save
Share
Print lesson
Items in this lesson
Hieronder staat een lijst met krachten.
Ernaast staat een lijst met apparaten.
Wat hoort bij elkaar?
Fiets
Katapult
Knijprem
Zeilboot
Parachute
Spierkracht
Veerkracht
Windkracht
Wrijvingskracht
Zwaartekracht
Slide 1 - Drag question
welke krachten zorgen er voor dat je VOORUIT gaat als je fietst?
A
luchtweerstand
B
spierkracht
C
rolweerstand
D
aandrijfkracht
Slide 2 - Quiz
welke krachten geven WEERSTAND als je fietst?
A
rolweerstand
B
zwaartekracht
C
luchtweerstand
D
spierkracht
Slide 3 - Quiz
Als de overbrenging door een snaar, riem of ketting wordt overgebracht, spreek je van een
A
Indirecte overbrenging
B
directe overbrenging
Slide 4 - Quiz
de overbrengverhouding is 1 : 4
het aandrijfwiel heeft 40 tanden
het volgwiel heeft ...... tanden
A
geen
B
40
C
12
D
10
Slide 5 - Quiz
de overbrengverhouding is 1 : 4
het aandrijfwiel ( grootste) draait één keer rond,
dan draait het volgwiel... keer rond
A
40
B
4
C
12
D
10
Slide 6 - Quiz
het grote wiel: 40 tanden,
kleine: 20 tanden
overbrengingsverhouding is . : .
Slide 7 - Open question
3. Zet de onderstaande gebeurtenissen in de juiste volgorde:
Stap 1
Stap 2
Stap 3
Stap 4
De brandstof verbrand en de zuiger wordt naar beneden gedrukt.
Uitlaatgassen worden uit de verbrandingsmotor naar buiten geperst.
De zuurstof en brandstof worden samengedrukt. Dit mengsel wordt ontstoken door een vonk van de Bougie.
Zuurstof en brandstof worden aangezogen.
Slide 8 - Drag question
we gaan 60 meter sprinten
daar doe ik 20 seconden over
wat is mijn gemiddelde snelheid?
Slide 9 - Open question
een vliegtuig vliegt 500 km per uur
hoever kan het vliegtuig in 6 uur vliegen?
Slide 10 - Open question
een auto doet precies 8 seconden over 100 meter. Bereken de gemiddelde snelheid in m/s
Slide 11 - Open question
Emmie gaat met het vliegtuig naar New York.
de reis duurt 8 uur
de afstand is 7200 km.
bereken de gemiddelde snelheid
Slide 12 - Open question
10 meter per seconde is .... km/h
A
3,6
B
36
C
360
D
3600
Slide 13 - Quiz
reken uit:
5 m/ s is ..... km /h
Slide 14 - Open question
welke 3 noem ik grootheden?
A
afstand, tijd , meter
B
afstand, tijd , gemiddelde snelheid
C
gemiddelde snelheid, tijd en kilometer per uur
Slide 15 - Quiz
de afstand meet ik in
A
meter en centimeter
B
dat maakt niks uit
C
kilometer en meter
D
kilometer en hectometer
Slide 16 - Quiz
de tijd meet ik in
A
seconden en uren
B
uren, minuten en seconden
C
alleen in uren
D
alleen in seconden
Slide 17 - Quiz
wat is de remweg?
A
de lengte van de remsporen
B
een weg waarop je goed kunt remmen
C
de afstand die tijdens het remmen wordt afgelegd
Slide 18 - Quiz
WAT HOORT BIJ EEN KORTE REMWEG?
A
droge weg, slippende banden
B
snelheidsbeperking vrachtauto
C
goed profiel op de banden en droge weg
Slide 19 - Quiz
een lange remweg komt door
A
een goed profiel
B
ijzel
C
woonerf
D
hoge snelheid
Slide 20 - Quiz
de remweg is afhankelijk van:
A
mijn reactietijd en het bandenprofiel
B
de banden , het soort wegdek, de leeftijd
C
grote of kleine auto de snelheid en het weer
Slide 21 - Quiz
3 oorzaken die een langere reactietijd veroorzaken zijn;
A
vermoeidheid, slechte remmen en dronken
B
afgeleid zijn, een hoge leeftijd, drugs
C
een gladde weg, op je mobiel kijken, slaap
Slide 22 - Quiz