Conjunctions: Uitleg/oefenen online

1 / 14
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2-4

This lesson contains 14 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

What does a conjunction do?

Slide 2 - Open question

Slide 3 - Video

Conjunctions
Een voegwoord (‘conjunction’) is een woord dat twee deelzinnen ('clauses') met elkaar verbindt. Het Engels kent veel woorden die zinnen aan elkaar kunnen rijgen. Allen geven een andere reden van voegen weer, zoals bijvoorbeeld:
opsomming, reden of oorzaak, gevolg, tegenstelling, etc.
Deze moeten allen geleerd worden zodat je deze in je brieven op de juiste manier kunt gebruiken.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Slide 6 - Link

Slide 7 - Link

I will go to Montreal .... Quebec for the weekend, I'm not sure.
A
yet
B
for
C
nor
D
or

Slide 8 - Quiz

I will never go to that restaurant again ... I live.
A
before
B
whenever
C
as long as
D
unless

Slide 9 - Quiz

Bill will not pay $500 for a suit ... he can certainly afford it.
A
till
B
though
C
now that
D
if only

Slide 10 - Quiz

I would not see that movie ... you gave me $100.
A
even though
B
unless
C
until
D
even if

Slide 11 - Quiz

Vicky studies ... biology ... chemistry.
A
as....as
B
both...and
C
not ... but
D
whether ... or

Slide 12 - Quiz

Tell me 2 things you have learned.

Slide 13 - Open question

Ask a question you still have.

Slide 14 - Open question