B1 6,1

B1 6.2
Tekst
1 / 12
next
Slide 1: Slide

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes and text slides.

Items in this lesson

B1 6.2
Tekst

Slide 1 - Slide

Wat betekent 'de gehandicapte'?
A
Iemand met een huisdier
B
Iemand met een handicap
C
Iemand die gezond is
D
Iemand met een beperking

Slide 2 - Quiz

Wat betekent 'doneren'?
A
Geven zonder iets terug te verwachten
B
Verkopen voor winst
C
Ontvangen van geld
D
Bijdragen aan een goed doel

Slide 3 - Quiz

Wat betekent 'de bekende'?
A
Een onbekende persoon
B
Een persoon die bekend is
C
Iemand met een reputatie
D
Een soort voedsel

Slide 4 - Quiz

Wat betekent 'begeleiden'?
A
Iemand naar een bestemming brengen
B
Iemand helpen of ondersteunen
C
Iemand iets leren
D
Iemand negeren

Slide 5 - Quiz

Wat betekent 'de ander'?
A
Een tweede keuze
B
Een dier
C
Een andere persoon
D
Een soort van fruit

Slide 6 - Quiz

Wat is 'de inzet'?
A
Een kennismakingsgesprek
B
Een soort training
C
Een vrijetijdsbesteding
D
De moeite die je in iets steekt

Slide 7 - Quiz

Wat is 'de reiskosten'?
A
Kosten voor huisvesting
B
Kosten voor kleding
C
Kosten voor eten
D
Kosten voor vervoer naar werk

Slide 8 - Quiz

Wat betekent 'de samenleving'?
A
Een soort gesprek
B
Een inzet
C
Een training
D
Groep mensen die samenleven

Slide 9 - Quiz

Wat is 'de werkervaring'?
A
Een hobby
B
Een cursus
C
Een kennismakingsgesprek
D
Ervaring die je opdoet bij werk

Slide 10 - Quiz

Wat is 'de taalvaardigheid'?
A
Een vrijetijdsbesteding
B
De inzet voor een project
C
Een soort training
D
Vaardigheid in het spreken van taal

Slide 11 - Quiz

Taalcompleet A1 thema 3
Wonen

Slide 12 - Slide