Examenopdrachten havo

1 / 20
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 20 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Weerstand 1 is 167 ohm. Weerstand 2 is 764 ohm. Bereken Rt. Alleen getal noteren

Slide 2 - Open question

R1 is 125ohm, R2 is 333 ohm en R3 is 270 ohm. Bereken Rv in ohm. Alleen getal noteren.

Slide 3 - Open question

Wat is er constant bij een serieschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 4 - Quiz

Wat is er constant bij een parallelschakeling?
A
De stroomsterkte
B
De spanning
C
De weerstand
D
Geen van deze antwoorden is juist

Slide 5 - Quiz

De lampjes zijn identiek. Hoe groot is de spanning over het bovenste lampje?
A
3V
B
6V
C
12V
D
Dat kun je niet zeggen

Slide 6 - Quiz

Het linker lampje krijgt een spanning van 4V. Hoe groot is de spanning over het rechter lampje?
A
2V
B
4V
C
6V
D
Kun je niet zeggen

Slide 7 - Quiz

Hoe groot is de stroomsterkte die stroommeter 3 meet in ampère?

Slide 8 - Open question

Bereken (Rt,R3 en) U3 in volt.

Slide 9 - Open question

Bereken (U2, UT, U1 en) R1 in ohm.

Slide 10 - Open question

Spanningsbron:                                    

UT = 5V                                  

NTC:

 T = 20 graden —> aflezen R = 0,59kohm = 590ohm

LED:

U = 1mA ( = 0,001A)  —> aflezen U —> 1,5V


Zet deze gegevens in de tekening bij de som!

Slide 11 - Slide

Bedenk dat je de volgende route kunt “lopen” als elektron. Van de spanningsbron naar de NTC, vervolgens naar de LED en weer terug naar de batterij. (Ga dit na!) je krijgt van de spanningsbron 5V aan energie mee die je moet verdelen voordat je “leeg” terug kunt gaan naar de batterij. De LED krijgt 1,5V van de 5V, dus blijft er (5-1,5=) 3,5V over om aan de NTC af te geven. Wanneer je de andere route zou kiezen als elektron, dan moet je de 5V ook weer verdelen, maar nu  over de NTC en de vaste weerstand. Wanneer de NTC 3,5V krijgt, dan blijft er voor de vaste weerstand (5-3,5=) 1,5V over.

Slide 12 - Slide

Op de vorige pagina bleek dat de NTC 3,5V kreeg en de vaste weerstand 1,5V.

NTC:

U = 3,5V
R = 590ohm
I = ? A

I = U / R = 3,5 / 590 = 0,0059A 
(dit is I totaal, want de stroom is hier nog niet opgesplitst!)


Slide 13 - Slide

De totale stroomsterkte verdeelt zich over twee takken (boven vaste weerstand en onder de LED). Van de 0,0059A gaat 0,001 naar onder. Voor boven blijft dus (0,0059-0,001 =) 0,0049A over.

De vaste weerstand:

U = 1,5V
I = 0,0049A
R = ? Ohm

R = U / I = 1,5 / 0,0049 = 306,12... = 3 x 10^2 ohm

Slide 14 - Slide

UT = 12V op de route kom je twee lampjes tegen (in serie verdeelt U zich), dus ieder lampje krijgt 12/2=6,0V (de lampjes zijn immers identiek)

De stroomsterkte is in een serie schakeling overal gelijk, dus 0,3A

Per lampje:

U = 6,0V
I = 0,3A
R = ? Ohm

R = U/I = 6,0/0,3 = 20 ohm
Wanneer je de lampjes anders schakelt, dan heb je nog steeds hetzelfde lampje. De weerstand van het lampje is dus onveranderd. Ook is de spanningsbron nog hetzelfde. UT blijft dus ook gelijk!

Slide 15 - Slide

Slide 16 - Slide

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Slide

Slide 19 - Slide

Slide 20 - Slide