3.1 Waarneming: je eten bederft

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.1 Waarneming: je eten bederft
H3: Onderzoek doen
1 / 21
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 21 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Paragraaf 1 Dierenwelzijn
3.1 Waarneming: je eten bederft
H3: Onderzoek doen

Slide 1 - Slide

Voedselinfectie
een besmetting met een micro-organisme via het voedsel. De besmetting kan klachten (misselijkheid en darmklachten) geven.

Voedselvergiftiging
een besmetting met een micro-organisme via het voedsel, maar nu geven de micro-organismen toxinen af die je ziek maken.

Slide 2 - Slide

Voedselinfectie
Je voedsel kan bederven doordat het geïnfecteerd wordt door micro-organismen: schimmels of bacteriën.

Micro-organismen: kun je niet zien met het blote oog. 
Vaak wel met een lichtmicroscoop. 

Slide 3 - Slide

Voedselinfectie
Schimmels of bacteriën die op voedsel gaan zitten zijn heterotroof.

Ze zijn voor hun organische stoffen afhankelijk van andere organismen.

Slide 4 - Slide

Anorganische stoffen
Organische stoffen
kleine eenvoudige moleculen
grote ingewikkelde moleculen
bevat geen C-atomen (behalve CO, CO2)
Bevat minimaal één C-atoom, één H-atoom én één O-atoom
water (H2O), Zoutzuur (HCl), alle zouten en mineralen
Glucose (C6H12O6), vetzuren, eiwitten, aminozuren, DNA enz.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat zijn ongunstige omstandigheden voor bacteriën? Noem er minstens 2!

Slide 7 - Open question

Een bepaald soort bacteriën deelt zich ieder half uur.
Je start met 1 bacterie in een petrischaaltje.
Hoeveel zijn er na 3 uur? Geef alleen het hele getal.

Slide 8 - Open question

Bacteriën
Vermeerderen zich
door ongeslachtelijke 
voortplanting (mitose) 
bij gunstige omstandigheden.
Alle bacteriën in een kolonie zijn genetisch identiek aan elkaar, ze zijn elkaars klonen.
BINAS 79A

Slide 9 - Slide

Bacteriën
Onder ongunstige
omstandigheden
vormen ze sporen.
In een spore staan de levensprocessen stil. De spore vormt weer een levende bacterie als de omstandigheden weer goed zijn.
BINAS 79A

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Voortplanting
Schimmels - Meestal ongeslachtelijk d.m.v. sporen
Schimmels groeien door 'draadvorming' -> lange draden van 1 cel dikte. Vormen een netwerk (Mycelium)
Verteren voedsel extracellulair (buiten de cel), en nemen voedingsstoffen op



Slide 12 - Slide

Een schimmel kan zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quiz

Schimmels
Vormen lange draden
van 1 cellaag dik.
Die schimmeldraden heten
mycelium. Schimmels kunnen zich ongeslachtelijk en geslachtelijk voortplanten.
Ééncellige schimmel = gistcel
Meercellige schimmel = vb. paddenstoel

Slide 14 - Slide

Slide 15 - Video

Virussen

Slide 16 - Slide

Virussen
Erfelijk materiaal
(RNA of DNA) in een
eiwitmantel.
Ze vermeerderen met behulp van een gastheercel.


BINAS 77 A-B-C-D

Slide 17 - Slide

Waar bevindt zich het erfelijk materiaal bij bacteriën,
schimmels en virussen?
A
Bij alledrie in de celkern
B
Bij alledrie in het cytoplasma
C
Bij bacteriën in het cytoplasma, bij schimmels in de celkern en bij virussen in de eiwitmantel
D
Bij bacteriën en schimmels in de celkern en bij virussen in de eiwitmantel

Slide 18 - Quiz

Levenskenmerken zijn:
1-beweging, 2-groei, 3-voortplanting, 4-stofwisseling en 5-reageren op prikkels.
Welk of welke van deze levenskenmerken is of zijn NIET van toepassing op een virus.

A
alleen 1 en 2
B
alleen 3 en 4
C
alleen 4 en 5
D
1, 2, 4 en 5

Slide 19 - Quiz

Wat zou je kunnen doen om een voedselinfectie te voorkomen?

Slide 20 - Mind map

opdrachten
3.1 2,3 6 t/m 9, 13 en 14

Slide 21 - Slide