Present Simple: de stappen
"Altijd, nooit of regelmatig": "hij melkt de koeien aan het eind van de dag"
Onderwerp + Werkwoord (+s)
1. Onderwerp - om wie gaat het?
2. Werkwoord - wat doet het onderwerp?
3. Is er sprake van de SHIT-regel?
He milks the cows at the end of the day.