maandag 6 mei ISK 7

3. Op je tafel:

Pen


Schrift

Laptop 



1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten
1 / 41
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolISKvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 41 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

3. Op je tafel:

Pen


Schrift

Laptop 



1. Telefoon in de tas
2. Ga zitten

Slide 1 - Slide

1. Wie is aanwezig?

2. Wie heeft oortjes mee?

3. Is je laptop opgeladen?

Slide 2 - Slide

de regels in de klas

Slide 3 - Slide

Zinnen maken 

Slide 4 - Slide

Abdulsamet + Hamad:
Lezen met docent.

Fawaz + Sedat:
Lezen met docent.




Zelfstandig werken:

2.12
2.13
2.14
2.15
3.1
3.2
3.3
en verder

Slide 5 - Slide

Kleurrijker / Taal Compleet
   Masrour: Verder met 2.15                                Sedat: Verder met 3.1
 Hamad: 3.1             Nahom verder vanaf 2.3
         Marwan: verder werken vanaf 3.1          Mohamed: verder vanaf 2.15
Abdulkerim: Verder met 2.8                              Hussein: verder met 3.1
Abdulgani: Verder met 3.1                              Abdulsamet: Verder met thema 3
Zaid: Verder met 2.10                         Mohammed: verder vanaf 1.8
Fawaz: Verder met 3.4     Mustafa B.: Toets thema 1 maken! (verder vanaf 2.3)
Even verder vanaf 2.11                                  


timer
30:00

Slide 6 - Slide

Samenwerken:

3.1 Het huis.
3.2 Ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen
3.3 De kamers.
3.4 Ik wil me graag voorstellen.
3.5 De meubels

Slide 7 - Slide

3.1 Het huis.
bladzijde 80,
opdracht 1 + 4 + 5

opdracht 9

gynzy: praatplaat het huis

Slide 8 - Slide

3.2 ik zeg, wij zeggen - ik spel, wij spellen.
bladzijde 82,
opdracht 10

Lesson Up 
werkwoorden

werkblad: dobbelen met werkwoorden

Slide 9 - Slide

Werkwoorden
Hoe vorm je werkwoorden?
Hoe schrijf je werkwoorden?

lange klank
korte klank
klinkers
medeklinkers

Slide 10 - Slide

Het lezen van (werk)woorden
 lessen          lezen
 bonnen      wonen
 bakken        maken
 zeggen        zegen
 spellen         spelen
 trekken        spreken
 vallen           praten
 

Slide 11 - Slide

Het schrijven van werkwoorden
Hele werkwoord: kijken :      ik-vorm = kijk.  (kijken - en)
ik  kijk     (ik-vorm)                           wij kijken    (hele ww)
kijk jij?    (ik-vorm)                           jullie kijken (hele ww)
jij  kijkt   (ik-vorm + t)                      zij kijken      (hele ww)
u kijkt    (ik-vorm + t)
hij kijkt   (ik-vorm + t)
zij kijkt   (ik-vorm + t)

Slide 12 - Slide

werkwoorden met een korte klank
Het hele werkwoord: bakken 
Hoe vind je de ik-vorm?
Haal - en eraf > wat houd je over?

Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?

Slide 13 - Slide

let op!
Aan het eind van een ik-vorm staan nooit twee dezelfde medeklinkers:
bakken:         ik-vorm = bakk      bak
spellen:         ik-vorm = spell      spel
zeggen:        ik-vorm = zegg      zeg
zitten:            ik-vorm= zitt          zit
beginnen:    ik-vorm= beginn   begin

Slide 14 - Slide

bakken 
ik bak    (ik-vorm)                                 wij bakken       (hele ww)
jij bakt    (ik-vorm + t)                         jullie bakken   (hele ww)
bak jij    (ik-vorm)                                 zij bakken         (hele ww)
u bakt    (ik-vorm + t)
hij bakt   (ik-vorm + t)
zij bakt    (ik-vorm + t)



Slide 15 - Slide

Hij _______ een lekkere taart. (bakken)
A
bak
B
bakk
C
bakt
D
bakkt

Slide 16 - Quiz

Selima _______ dit woord altijd goed. (spellen)
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt

Slide 17 - Quiz

Hoe _______ jij dit woord?
A
spel
B
spell
C
spelt
D
spellt

Slide 18 - Quiz

De docent _______ goedemorgen. (zeggen)
timer
0:30

Slide 19 - Open question

Marwan en Nahom ________ stil op hun stoel. (zitten)
timer
0:30

Slide 20 - Open question

Patryk ________ het woord. (spellen)
timer
0:30

Slide 21 - Open question

Deset en Feisal __________ het woord. (spellen)
timer
0:30

Slide 22 - Open question

Ryan ______ aan zijn huiswerk. (beginnen)
timer
0:30

Slide 23 - Open question

Mohamed______ hoi. (zeggen)
timer
0:30

Slide 24 - Open question

werkwoorden met een lange klank
Hele werkwoord: spreken (spre-ken) ; Wat is de ik-vorm?

Hoe zeg je dat?
Hoe schrijf je dat?

Slide 25 - Slide

Let op!
spreken:   ik-vorm =     sprek    spreek
wonen:      ik-vorm =     won       woon
lopen:         ik-vorm=      lop         loop
praten:       ik-vorm=      prat       praat
leren:          ik-vorm=      ler           leer

Slide 26 - Slide

spreken
ik spreek     (ik-vorm)                              wij spreken       (hele ww)
jij spreekt   (ik-vorm + t).                       jullie spreken   (hele ww)
spreek jij?   (ik-vorm)                              zij spreken         (hele ww)
u spreekt   (ik-vorm + t)
hij spreekt   (ik-vorm + t)
zij spreekt   (ik-vorm + t)

Slide 27 - Slide

Ik _________ met mijn broertje in de tuin. (spelen)
A
spel
B
speel
C
spelt
D
speelt

Slide 28 - Quiz

Jullie ______ nog niet zo lang in Nederland. (wonen)
A
woont
B
wont
C
wonen
D
wonnen

Slide 29 - Quiz

Mijn vriend ________ iets aan de juf. (vragen)
A
vrag
B
vragt
C
vraag
D
vraagt

Slide 30 - Quiz

Hij _________ altijd zijn huiswerk. (maken)
A
mak
B
maak
C
makt
D
maakt

Slide 31 - Quiz

Mijn oma ________ in Rotterdam. (wonen)
timer
0:30

Slide 32 - Open question

Sam _______ naar de bushalte. (lopen)
timer
0:30

Slide 33 - Open question

Ahmed ________ ook Engels. (leren)
timer
0:30

Slide 34 - Open question

Woorden flitsen

Slide 35 - Slide

schrijven 
dictee
Thema 2.

Slide 36 - Slide

Abdulsamet + Hamad:
Lezen met docent.

Fawaz + Sedat:
Lezen met docent.




Zelfstandig werken:

2.12
2.13
2.14
2.15
3.1
3.2
3.3
en verder

Slide 37 - Slide

dinsdag school
woensdag school
donderdag vrij
vrijdag vrij

Tot maandag 13 mei.



Slide 38 - Slide

Kaartspel Uno
https://nl.wikihow.com/Uno-spelen

Slide 39 - Slide

Dobbelspel Yahtzee
https://nl.wikihow.com/Yahtzee-spelen

Slide 40 - Slide

Bingo alfabet.
Word document
ABC...

Slide 41 - Slide