Basisstof 4 Celorganellen

B4 Celorganellen
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

B4 Celorganellen

Slide 1 - Slide

Om organellen zitten fosfolipiden.

Slide 2 - Slide

Organellen

Slide 3 - Slide

Endoplasmatisch reticulum
  • Netwerk van membranen
  • verbonden met de celkern
  • 2 typen: ruw (bevat ribosomen) en glad (geen ribosomen) endoplasmatisch reticulum
  • maakt eiwitmoleculen en stuurt ze naar het golgisysteem

Slide 4 - Slide

Van eiwitsynthese naar secretie

Slide 5 - Slide

Zet de organellen in de juiste volgorde van eiwitsynthese
A
Ribosoom - Celkern - Golgi - RER
B
RER - Golgi - Vacuole - Celkern
C
Celkern- Golgi - RER - Ribosoom
D
Celkern - Ribosoom - RER - Golgi

Slide 6 - Quiz

Golgisysteem
  • bestaat uit membranen
  • bewerkt de eiwitmoleculen en zorgt dat de definitieve vorm krijgen 

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Eiwitsynthese
  • Ribosomen; organellen die eiwitten produceren. Zitten op het RER en in het cytoplasma. Ze lezen het RNA af. Dit komt uit de celkern.
  • Lysosoom; blaasje met enzymen voor het afbreken van stoffen.

Slide 9 - Slide

Celkern

Slide 10 - Slide

Celkern
De celkern bevat de erfelijk informatie (DNA; desoxyribonucleïnezuur).

Met de erfelijke informatie bestuurt de kern de celprocessen die moeten plaatsvinden om het geheel goed te laten functioneren.

Er zit ook DNA in het mitochondrium en de bladgroenkorrel.

Slide 11 - Slide

Chloroplast
In de thylakoïden in het chloroplast vindt de fotosynthese plaats.

Slide 12 - Slide

Mitochondriën
Levert energie aan de cel; 
molecuul ATP

Adenosinetrifosfaat; universele drager van chemische energie

Slide 13 - Slide

Membranen
Bestaan uit dubbele laag fosfolipiden (=vet) met er tussen membraaneiwitten. Deze zijn voor transport in en uit de cel.

Slide 14 - Slide

Exocytose
Endocytose

Slide 15 - Slide

Hoe heten deze kleine organellen?
A
lysosomen
B
mitochondriën
C
ribosomen
D
DNA

Slide 16 - Quiz

Welke organellen komen voor bij een dierlijke cel?
A
Celwand, celkern en celmembraan
B
Celmembraan, celkern en cytoplasma
C
Chloroplast, celwand en celmembraan
D
Vacuole, chloroplast en celmembraan

Slide 17 - Quiz

Wat hoort bij welke functie? 
Sleep de organellen naar de juiste functie.
Levert energie
Bevat de erfelijke informatie
Maakt eiwitten
vertering binnen de cel
Celkern
Ribosomen
Mitochondriën
Lysosoom

Slide 18 - Drag question