4V Thema 5 BS 4

Ecosystemen
4 V
Thema 5
Basisstof 4
1 / 16
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 16 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Ecosystemen
4 V
Thema 5
Basisstof 4

Slide 1 - Slide

Vandaag
Leerdoelen:
  • Je kunt de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven
  • Je kunt de energiestroom door een ecosysteem beschrijven

Programma:
  1. Kort herhalen van B3
  2. Uitleg: ecosystemen
  3. Zelfstandig werken

Slide 2 - Slide

Welk van de volgende factoren is dichtheidsonafhankelijk?
A
Predatie
B
Voedselconcurrentie
C
Ziekte
D
Overstroming

Slide 3 - Quiz

Als een soort 100 nakomelingen krijgt per individu, zal er dan meer, minder of evenveel sterfte zijn dan bij een soort die er 5 krijgt per individu?
A
Meer
B
Minder
C
Evenveel

Slide 4 - Quiz

Welk van deze organismen is herbivoor?
A
Eik
B
Kikker
C
Konijn
D
Wolf

Slide 5 - Quiz

Welk van de organismen is consument van de 4e orde?
A
Rups
B
Kikker
C
Slang
D
Uil

Slide 6 - Quiz

Voedselrelaties
In een levensgemeenschap zijn er verschillende relaties tussen soorten. Voedselrelaties worden weergegeven in een voedselketen of voedselweb
= reeks (of web) waarin elke soort voedselbron is voor de volgende soort.
  • 1e schakel = plant
  • 2e schakel = planteneter (herbivoor)
  • 3e en verdere schakels = vlees- of alleseters (carnivoor en omnivoor)
Vraat
Predatie

Slide 7 - Slide

Energiestromen
Producent: maakt organische stoffen uit anorganische stoffen (assimilatie) --> planten

Consument: maakt organische stoffen uit organische stoffen --> dieren

Reducent: maakt anorganische stoffen uit organische stoffen (mineralisatie) --> bacteriën en schimmels
Elke schakel in een voedselketen is een trofisch niveau
1e niveau = producent
vanaf 2e niveau = consument

Slide 8 - Slide

Opdracht voedselweb
Werk in tweetallen:

Maak een voedselketen van 5 schakels met daarin je huisdier
  1. Stel je voor dat je huisdier in de natuur zou leven (heb je geen huisdier, kies dan een dier dat je zou willen hebben - of je lievelingsdier)
  2. Welke soort zou de voeding voor jouw dier vormen? En welke soort eet die soort weer?
  3. Wordt jouw dier dan ook gegeten door een ander dier? Zo ja, welke?
  4. Breid je voedselketen vervolgens uit tot een voedselweb van minstens 8 soorten.
  5. Schrijf bij elke soort of het gaat om een producent of een consument van een bepaalde orde.
timer
10:00

Slide 9 - Slide

Upload hier een foto van je voedselweb

Slide 10 - Open question

Energiestromen
Autotroof = kunnen hun eigen voedsel maken
--> foto-autotroof: gebruiken licht voor energie
--> chemo-autotroof: gebruiken chemische verbinden voor energie
Heterotroof = hebben anderen nodig voor voedsel

Bruto primaire productie (BPP)
= Alle biomassa die in een 
ecosysteem door producenten
gevormd wordt.
Netto primaire productie (NPP)
= BPP - dissimilatie

Slide 11 - Slide

Welke piramide is altijd piramidevormig?
A
Piramide van biomassa
B
Piramide van aantallen

Slide 12 - Quiz

Piramide van aantallen en biomassa
Een piramide van biomassa is anders dan een piramide van aantallen
= Piramide waarin van elke schakel is weergegeven hoeveel organismen nodig zijn om de laatste schakel te voeden.

Piramides van biomassa zijn ALTIJD piramide vormig
Dat komt doordat er van het ene op het andere trofische niveau telkens wat energie verloren gaat.

Slide 13 - Slide

Energiestroom
BiNaS: Tabel 93A

Een deel van de productie van een trofisch niveau (Pn-1) wordt:
  1. niet gegeten (N)
  2. niet verteerd (F)
  3. gebruikt voor verbranding (R)
  4. gebruikt voor biomassa van het volgende trofische niveau (Pn)

Slide 14 - Slide

Examenvraag

Slide 15 - Slide

Zelf werken
Lezen
Thema 5 BS 4 (blz. 105 t/m 111)

Maken
Thema 5 opdr. 19 t/m 23

Kun je:
  • de voedselrelaties en de informatienetwerken binnen een ecosysteem beschrijven?
  • de energiestroom door een ecosysteem beschrijven?

Slide 16 - Slide