H35.3 en 4

Bedrijfseconomie H35
1 / 38
next
Slide 1: Slide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

This lesson contains 38 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

Items in this lesson

Bedrijfseconomie H35

Slide 1 - Slide

Agenda
  • Introductie Quincy Elvira
  • Antwoorden toets 
  • Herhaling dmv Quiz
  • Actualiteit en case Netflix
  • Huiswerk 35.9, 35.11, 35.12

Slide 2 - Slide

Agenda
  • Introductie Quincy Elvira
  • Antwoorden toets 
  • Herhaling dmv Quiz
  • Actualiteit en case Netflix
  • Huiswerk 35.9, 35.11, 35.12

Slide 3 - Slide

Lesdoel
  • Jullie kunnen kosten verwerken op de winst- en verliesrekening op basis van een direct verband van deze kosten met de opbrengsten 
  • Theorie in een praktijkvoorbeeld toepassen
  • Samenwerken met elkaar om tot meer inzicht te komen

Slide 4 - Slide

Nieuwe lening verstrekt door de bank, gelden zijn binnengekomen op bankrekening

A
Ontvangst
B
Opbrengst
C
Beide

Slide 5 - Quiz

Je betaalt het telefoonabonnement vooruit.
A
Kosten
B
Uitgaven
C
Kosten en uitgaven

Slide 6 - Quiz

Stelling 1 : De aflossing op een lening boek je op de balans
Stelling 2: De rente over geleend geld boek je op de winst en verlies rekening.

A
1 & 2 zijn juist
B
1 is juist , 2 is onjuist Onjuist
C
1 is onjuist, 2 is juist
D
1 & 2 zijn onjuist

Slide 7 - Quiz

Wat gebeurt er met de winst of verlies op de resultatenrekening?
A
Er gebeurt niks mee
B
De winst of het verlies wordt geboekt bij het eigen vermogen op de balans
C
De winst of verlies gaat naar de bank op de balans

Slide 8 - Quiz

Verkopen op rekening voor €2.200 met een inkoopwaarde van €1.000
A
Debiteuren stijgen met €2.200, de voorraad daalt met €1.000 en het EV stijgt met €1.200
B
Bank stijgt met €2.200, de voorraad daalt met €1.000 en het EV stijgt met €1.200
C
Debiteuren stijgen met €2.200 en de voorraad stijgt met €2.200
D
Crediteuren dalen met €2.200 en de voorraad stijgt met €2.200

Slide 9 - Quiz

Welke ontvangsten zijn geen opbrengsten?
A
Debiteuren die betalen
B
Contante verkopen
C
Ontvangen interest op spaarrekening
D
Ontvangen huurbetalingen

Slide 10 - Quiz

35.3 Het matchingbeginsel 
Als we de kosten in de winst- en verliesrekening verwerken op basis van een direct verband tussen deze kosten en de daarmee samenhangende opbrengst.
  • Voorbeelden:
  • Inkoopwaarde van de omzet 
  • Afschrijvingskosten

Slide 11 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt Anna voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in. 

  • Wat gebeurt er op de balans in oktober? 
  • Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in oktober? 
  • Wanneer gebeurt er wel wat op de winst-en-verliesrekening? 


Slide 12 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
In oktober koopt Anna voor € 100.000 de voorjaarscollectie voor haar winkel in.
  • Door de inkoop van de voorraad neemt aan de DEBETZIJDE de post voorraden toe en de post Bank af
  • Op de W&V verandert niks door de verkoop : er zijn geen kosten en geen opbrengsten gemaakt
  • er gebeurt pas wat op de W&V bij een verkoop van de voorraad
 

Slide 13 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet 
Anna verkoopt in november voorraad met een verkoopwaarde (omzet) van 400.000 euro. De inkoopwaarde bedraagt 75% van de verkoopwaarde (omzet). D.w.z. de brutowinst bedraagt 25% van de verkoopwaarde (omzet). Wat gebeurt er op winst-en-verliesrekening in november? 

Slide 14 - Slide

Voorbeeld inkoopwaarde van de omzet
  • Er wordt een opbrengst van 400.000 in de W&V opgenomen
  • En een inkoopwaarde van de omzet van 300.000 in de W&V opgenomen. 
  • Dit is het MATCHINGPRINCIPE: Kosten die direct een direct verband houden met opbrengsten worden verwerkt in de resultatenrekening op het moment dat de opbrengst gerealiseerd wordt. 

Slide 15 - Slide

Actualiteit Netflix
  • Ondernemerschap
  • Business/verdienmodel
  • Aanpassen product/dienst
  • Aanpassen model 

Slide 16 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Jullie gaan je verplaatsen in de CEO van Netflix
  • Je werkt samen in een groepje van 3 personen
  • Je begint met de positie van Netflix te beschrijven via Canvas Business Model (Hoofdstuk 22.6)
  • Eerst gaan we naar de ontwikkeling van het bedrijf kijken, maak notities voor jezelf
  • Wat is er aan het product/dienst veranderd

Slide 17 - Slide

Wat gaan we doen?
  • Wat is er aan het verdienmodel veranderd?
  • Vul per groep 1 Canvas in
  •  Lees de FD berichten van het afgelopen jaar
  • Analyseer de  financiële resultaten
  • Neem de Nederlandse poll als uitgangspunt voor wereldwijd gedrag 
  • Een van de groep presenteert 

Slide 18 - Slide

Beantwoord de vragen
  • Zijn jullie het eens met het aanpassen van het verdienmodel? Motiveer je keuze
  • Welke mogelijkheden zien jullie vanuit jullie perspectief om Netflix te laten groeien? Neem bij je keuze ook het marktaandeel in beschouwing
  • Wat is de impact van deze strategiewijziging op de kosten en opbrengsten van Netflix?

Slide 19 - Slide

Beantwoord de vragen
  • Welke veranderingen kan Netflix verwachten ten aanzien van de kosten en opbrengsten? 
  • Beantwoord de vragen per groep in een worddocument en lever dat na de volgende les in.

Slide 20 - Slide

1. Bo
Femke 
Annabel
2. Lucas
Alisia
Bente
3. Ian
Jasmijn
Floortje
4. Feilim
Pien
Senna
5. Max
Alyssa
Sophie R
6. Koen
Sophie v. S
Israa

Slide 21 - Slide

Slide 23 - Video

FD 28/1/22

Slide 24 - Slide

FD 28/1/22

Slide 25 - Slide

FD 21/4/22

Slide 26 - Slide

FD 21/4/22

Slide 27 - Slide

FD 19/7/22

Slide 28 - Slide

FD 29/8/22

Slide 29 - Slide

FD 26/9/22

Slide 30 - Slide

FD 8/10/22

Slide 31 - Slide

FD 17/10/22

Slide 32 - Slide

FD 17/10/22

Slide 33 - Slide

Slide 34 - Slide

Slide 36 - Slide

Lesdoel
  • Jullie kunnen kosten verwerken op de winst- en verliesrekening op basis van een direct verband van deze kosten met de opbrengsten 
  • Theorie in een praktijkvoorbeeld toepassen
  • Samenwerken met elkaar om tot meer inzicht te komen

Slide 37 - Slide

Huiswerk
35.9, 35.11 en 35.12
en lees de informatie over Netflix via lesson

Slide 38 - Slide