4.7 grammatica leerjaar 3

H4.7 grammatica 


Pak voor je: Laptop met LessonUp

Leerdoelen:

Je leert:
  • wanneer je jou/jouw, u/uw en mij/mijn schrijft;
  • wanneer je als/dan gebruikt en welk persoonlijk voornaamwoord daarbij hoort. 
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

H4.7 grammatica 


Pak voor je: Laptop met LessonUp

Leerdoelen:

Je leert:
  • wanneer je jou/jouw, u/uw en mij/mijn schrijft;
  • wanneer je als/dan gebruikt en welk persoonlijk voornaamwoord daarbij hoort. 

Slide 1 - Slide

Maar eerst een korte terugblik op woordsoorten

Slide 2 - Slide

WIJ geven gratis drankjes weg.
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 3 - Quiz

JULLIE ouders komen toch allemaal op de ouderavond?
A
Persoonlijk voornaamwoord
B
Bezittelijk voornaamwoord

Slide 4 - Quiz

jou is dus een persoonlijk voornaamwoord. Je kan het vervangen door een naam.
A
waar
B
niet waar

Slide 5 - Quiz

Dit is mijn zus.
'mijn' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 6 - Quiz

Het verschil

Slide 7 - Slide

Dat grote huis daar is van ons.
'ons' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 8 - Quiz

Hoe gaat het met jouw cijfers?
'jouw' is een:
A
bezittelijk voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord

Slide 9 - Quiz

Welk woord is een persoonlijk voornaamwoord?
Ik vind Henk aardig.
A
Ik
B
vind
C
Henk
D
aardig

Slide 10 - Quiz

Werkwoord
Persoonlijk voornaamwoord
Zelfstandig naamwoord
lidwoord
Voorzetsel
bezittelijk voornaamwoord
bijvoeglijk naamwoord
Hij
kocht
een
duur
broodje
met
zijn
creditcard.

Slide 11 - Drag question

Slide 12 - Slide

In vergelijking ___ jou heb ik nog best een hoog cijfer.
A
met
B
tegen
C
voor
D
in

Slide 13 - Quiz

Het woordje 'dan' in een vergelijking gebruik je na ...
A
evenveel .....
B
net zo slim ....
C
indrukwekkender .....
D
na 2 keer zoveel ....

Slide 14 - Quiz

'Als' gebruik je bij vergelijkingen van...
A
verschillen
B
overeenkomsten

Slide 15 - Quiz

'Dan' gebruik je bij vergelijkingen over...
A
verschillen
B
overeenkomsten

Slide 16 - Quiz

Bij vergelijkingen gebruik je...
(als iets hetzelfde is)
A
Als
B
Dan

Slide 17 - Quiz

Aan de slag
Ga naar www.spellingoefenen.nl/klas en vul klas wachtwoord 3b1mevrouwkb in!

Maak eerst in talent H4.7 opdr. 1 t/m 5

Klaar: 
1. ga naar Spellingoefenen.nl en maak de taken die klaar staan.
2. Ga naar taaloefenen.nl/klas log in met 3b1mevrouwkb en maak daar de opdrachten die klaar staan. 

Slide 18 - Slide