H4 par 4.3 + 4.4

H4 par 4.3 + 4.4
1 / 19
next
Slide 1: Slide
MaatschappijleerVoortgezet speciaal onderwijsLeerroute 4

This lesson contains 19 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

H4 par 4.3 + 4.4

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Deze les
1. Vorige les..
2. Par 4.3 
3. Par 4.4 
4. Werken in het boek 

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Kernbegrippen 4.1
- Politiek
- Overheid
- Algemeen belang
- Democratie
- Referendum
- Volksvertegenwoordigers
- Actief kiesrecht
- Passief kiesrecht 
Kernbegrippen 4.2
- Libralisme
- Sociaal-democratie
- Christen-democratie
- Linkse partijen
- Rechtse partijen
- Middenpartijen
- Populisme 

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Paragraaf 4.3

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Het parlement 
De 1ste kamer
(75 leden indirect)
&
De 2de kamer 
(150 leden volksvertegenwoordigers)

Slide 5 - Slide

1ste via provincie verkiezingen 
2de via verkiezingen 

Provinciale Staten kiezen leden Eerste Kamer
De verkiezing van de Eerste Kamer vindt eenmaal in de 4 jaar plaats.
De leden van de Provinciale Staten kiezen dan de leden van de Eerste Kamer. Dat doen zij samen met het kiescollege niet-ingezetenen en de kiescolleges van Bonaire, Sint Eustatius en Saba. Door te stemmen bij de Provinciale Statenverkiezingen heeft u dus ook invloed op de samenstelling van de Eerste Kamer. De Eerste Kamer is belangrijk bij de totstandkoming van wetten. Zo kan zij een wet afkeuren die eerder door de Tweede Kamer is goedgekeurd.
De regering
Bestaat uit:
 De koning en de ministers

Het kabinet is het dagelijks bestuur van ons land.
Het kabinet (premier en ministers) is een coalitie van partijen zonder. 

Slide 6 - Slide

De koning is ons staatshoofd zonder macht. De regering wordt bij de koning voorgelegd en wanneer zij opstappen dienen ze officieel ontslag in bij de koning. 
Is lid van de regering en verantwoordelijk voor zijn eigen onderwerp.
A
Premier
B
Minister
C
Wethouder
D
Burgemeester

Slide 7 - Quiz

This item has no instructions

De leider van het kabinet is de:
A
Premier
B
Minister
C
Wethouder
D
Burgemeester

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions

Soort assistent minister die verantwoordelijk is voor een deel van de taken van een minister
A
Premier
B
Minister
C
Staatssecretaris
D
Wethouder

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Na de verkiezingen
Oppositiepartijen = politieke partij in Eerste of Tweede Kamer die de regering tegenwerkt.

Regeringspartij = politieke partij in Eerste of Tweede Kamer die de regering steunt.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Parlement 
Bestaat uit de 1ste en 2de kamer. 
Het parlement heeft twee hoofdtaken:
 

• de wetgevende taak
• de controlerende taak

Slide 11 - Slide

This item has no instructions

Parlement: wetgevende taak
Het parlement stelt de wetten vast, dat is
de wetgevende taak.

Hiervoor heeft het parlement stemrecht:
het recht om wetsvoorstellen goed te
keuren of af te keuren.

Slide 12 - Slide

This item has no instructions

Belangrijke rechten
Tweede Kamerleden hebben nog twee rechten:
 

Recht van amendement: ze kunnen veranderingen
aanbrengen in een wetsvoorstel

Recht van initiatief: ze mogen zelf wetsvoorstellen maken

Slide 13 - Slide

Als de meerderheid van de Tweede Kamer een wetsvoorstel heeft goedgekeurd, gaat het voorstel naar de Eerste Kamer.

Die kijkt vooral of er geen fouten in staan. Het werk van de Eerste
Kamer is dus een soort laatste check.

Parlement: controlerende taak
Vragenrecht: ze mogen mondeling of per brief vragen stellen
aan ministers

Motierecht
Een motie is een uitspraak waarin de Kamer zijn
mening over iets geeft of een minister vraagt iets te doen.


Slide 14 - Slide

Bij een motie van wantrouwen vraagt een Kamerlid een minister af te treden

Parlement: controlerende taak
Recht van interpellatie: Kamerleden mogen een minister ‘ter
verantwoording roepen’

Enquêterecht: ze mogen een groot onderzoek uitvoeren als
ze denken dat de regering grote fouten heeft gemaakt in een
bepaalde kwestie


Slide 15 - Slide

This item has no instructions

Slide 16 - Video

This item has no instructions

Wie is ons staatshoofd?
A
De premier
B
De koning

Slide 17 - Quiz

This item has no instructions

Prinsjesdag

Slide 18 - Slide

Koning leest de troonrede voor. De minister van Financiën gaat naar de tweede kamer met koffertje. Daarin zit de miljoenennota (gedetallieerd overzicht van plannen kabinet voor aankomend jaar) en de rijksbegroting (overzicht uitgaven en inkomsten die het kabinet voor dat jaar verwacht). Bijvoorbeeld belasting te ontvangen van burgers en bedrijven. 
Paragraaf 4.4

Slide 19 - Slide

This item has no instructions