SS-E05-3 VMBO K - Thema 4 - Grammar

Grammar T4
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. 
Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Als je extra hulp vraagt van je docent, kan deze vragen naar je aantekeningen. 
1 / 26
next
Slide 1: Slide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 3

This lesson contains 26 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grammar T4
Tijdens het bespreken en oefenen van de grammatica is het belangrijk dat je zelf de inschatting maakt of je mee moet schrijven of niet. 
Het is je eigen verantwoordelijkheid.

Als je extra hulp vraagt van je docent, kan deze vragen naar je aantekeningen. 

Slide 1 - Slide

Grammar Theme 4
- Woordvolgorde
- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd
- Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 2 - Slide

Wat is de woordvolgorde van Engelse zinnen?

Slide 3 - Open question

Engelse woordvolgorde




- Nadruk op tijd? Dan zet je wanneer vooraan. 
- Bijwoorden (usually, always, never etc) staan voor het ww.
 behalve bij een vorm van to be, dan staan het bijwoord erachter

Slide 4 - Slide

Iets is er mis met deze zin.. !
Rebecca was all morning stuck in traffic.

Slide 5 - Open question

Iets is er mis met deze zin.. !
I like more Macs than PC’s.

Slide 6 - Open question

Iets is er mis met deze zin.. !
I worked for six months in Paris.

Slide 7 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
I - a lot - my car - drive

Slide 8 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
James - a newspaper - buys - every day

Slide 9 - Open question

Zet in de juiste volgorde:
to Greece - our family - goes - every year

Slide 10 - Open question

Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd


I always work from four to six.

I am working at the moment.

Slide 11 - Slide

Slide 12 - Video

Tegenwoordige tijd
wanneer
- feiten, gewoonten, regelmatige gebeurtenissen.

Hoe
werkwoord
werkwoord + (e)s (SHIT-regel)

Duurvorm tegenwoordige tijd
Wanneer
- iets NU aan de gang of irritatie

Hoe
am/are/is + ww + ing

Slide 13 - Slide

Right now, my friend ___ me. (call)

Slide 14 - Open question

At the moment, they ___ a game. (play)

Slide 15 - Open question

Robin never ___ emails. (write)

Slide 16 - Open question

Look! The cat ___ the dog's food! (eat)

Slide 17 - Open question

We ___ our homework right now. (do)

Slide 18 - Open question

Lucy ___ in a choir every Sunday. (sing)

Slide 19 - Open question

Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 20 - Slide

I'll give you ___ number. (ons)

Slide 21 - Open question

The country closed ___ borders. (zijn)

Slide 22 - Open question

My sister's room is ___ as of today.
(van mij)

Slide 23 - Open question

We found ___ ball in the garden. (jullie)

Slide 24 - Open question

Have you seen ___ new house yet? (hun)

Slide 25 - Open question

Grammar Theme 4
- Woordvolgorde
- Tegenwoordige tijd en duurvorm tegenwoordige tijd
- Bezittelijke voornaamwoorden

Slide 26 - Slide