Signaalmoleculen, die worden aangemaakt door hormoonklieren, afgegeven aan en getransporteerd via het bloed, en elders in het lichaam, bij een doelwitorgaan, een effect hebben
Slide 3 - Slide
Waarom reageren alleen de cellen van doelwitorganen?
Receptoren!
Slide 4 - Slide
Klieren
Hormoonklieren zijn endocrien. D.w.z. dat het product van de kliercellen aan het bloed wordt afgegeven.
Endo = binnen
bv. testis, bijnieren, schildklier
Slide 5 - Slide
Klieren
Sommige andere klieren zijn exocrien. Dwz dat het product van de kliercellen aan het uitwendige milieu wordt afgegeven (via afvoerbuis).
Exo = buiten
bv zweetklieren, traanklieren, maagsapklieren
Slide 6 - Slide
Gemengde klieren
De alvleesklier en de geslachtsorganen werken zowel endocrien als exocrien.
Slide 7 - Slide
Slide 8 - Slide
Noem de exocriene en endocriene producten van de alvleesklier (je mag BINAS gebruiken)
Slide 9 - Open question
Noem de exocriene en endocriene producten van de geslachtsorganen van een man (je mag BINAS gebruiken)
Slide 10 - Open question
Centrale aansturing van hormonen
Slide 11 - Slide
Hypothalamus
Zenuwcellen geven neurohormonen af.
Deze komen in de achterkwab van de hypofyse in de bloedbaan.
Slide 12 - Slide
Hypothalamus
Zenuwcellen geven Releasing
Hormonen (RH) en Inhibiting
Hormonen (IH) af.
Deze komen in de hypothalamus in de bloedbaan en komen daarna in de voorkwab van de hypofyse.
Slide 13 - Slide
Hypofyse
In de voorkwab van de
hypofyse wordt de hormoonaanmaak van hormonen gestimuleerd (RH) of geremd (IH). Deze hormonen gaan naar de rest van het lichaam.
Slide 14 - Slide
Hypofyse
Achterkwab=
Neurohypofyse
Voorkwab=
Adenohypofyse
Slide 15 - Slide
VOORBEELD RH bij regeling geslachtshormonen
Slide 16 - Slide
Bestudeer BINAS 89A en 89C. Op welke hormoonklieren heeft de hypofyse invloed?
Slide 17 - Open question
Bestudeer BINAS 89A en 89C. Op welke andere organen heeft de hypofyse invloed?
Slide 18 - Open question
Welk orgaan controleert de hypofyse?
Slide 19 - Open question
Welke hormonen maakt de hypofyse-achterkwab aan?
A
ADH en oxytocine
B
FSH en LH
C
Oestradiol
D
Geen
Slide 20 - Quiz
Gebruik BINAS 89A
en maak de volgende oefening op biologiepagina.nl -->
Slide 21 - Slide
biologiepagina.nl
Slide 22 - Link
Negatieve terugkoppeling
De meeste hormonen werken met een negatieve terugkoppeling.
Ze remmen hun eigen aanmaak waardoor een effect niet steeds sterker wordt.
Slide 23 - Slide
Voorbeeld
Hypothalamus geeft neurohormonen af, waarop de hypofyse TSH produceert, een schildklier stimulerend hormoon.
De schildklier maakt thyroxine aan, dit hormoon verhoogt de stofwisselingssnelheid in doelwitorganen.
Een hoge concentratie thyroxine remt de afgifte van neurohormonen in de hypothalamus en TSH in de hypofyse --> de afgifte van thyroxine neemt af.
Bij een lage concentratie thyroxine stopt deze remming.
Slide 24 - Slide
Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine (ocytocine) heeft een positieve terugkoppeling.
Zoek oxytocine op in Tabel 89A.
Waar wordt het gemaakt en wat doet het?
In je eigen woorden.
Slide 25 - Slide
Positieve terugkoppeling
Hormoon oxytocine heeft een positieve terugkoppeling.
Slide 26 - Slide
Oxytocine tijdens de bevalling
Slide 27 - Slide
Oxytocine tijdens de borstvoeding
Slide 28 - Slide
Opdrachten
Maak opdracht 2, 3, 5 t/m 7 van 12.1
Vergeet niet de begrippen + definities te noteren voor jezelf!