- Twee typen argumenten: objectief en subjectief
Objectief
1. Feitelijk argument: controleerbaar
2. Ervaringsargument: heb je zelf meegemaakt, geen eenmalige ervaring
3. Gezagsargument: iemand die deskundig is op een bepaald gebied, gaat om feiten
4. Nut of (on)gewenst gevolg: nut of (on)gewenste gevolgen worden uitgelegd, moet een gevolg zijn én gebaseerd op feiten
5. Veronderstelling/vermoeden: gebaseerd op een voorspelling
6. Vergelijkingsargument: een vergelijking wordt gemaakt
Subjectief
7. Emotioneel argument: gevoel of intuïtie
8. Moreel argument: gebaseerd op persoonlijke (levens)overtuigingen of idealen