12 oktober

Lezen
timer
30:00
1 / 44
next
Slide 1: Slide
NT2Middelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

This lesson contains 44 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 200 min

Items in this lesson

Lezen
timer
30:00

Slide 1 - Slide

Thema DISK 3 
Doel : nieuwe woorden.  

Slide 2 - Slide

afzeggen (Ik zeg de afspraak af.)

Slide 3 - Slide

van....
Vanmorgen ging ik naar een afspraak.
tussen 05.00 uur en 12.00 uur
Vanmiddag ga ik naar school.
tussen 12.00 uur en 17.00 uur
Vanavond heb ik afgesproken met een vriend.
Tussen 17.00 uur en 00.00 uur (of 24.00 uur)
Vannacht ga ik slapen. 
Tussen 24.00 uur / 00.00 uur en 05.00 uur

Slide 4 - Slide

's ochtends
's middags
's avonds
's nachts

Slide 5 - Slide

Afwezig/aanwezig
Ik ben er niet. Ik ben afwezig.

Ik ben er wel. Ik ben aanwezig.

Slide 6 - Slide

beslissing
1 beslissing
2 beslissingen

Slide 7 - Slide

beschikbaar
is er een computer beschikbaar?
belemmeren

Slide 8 - Slide

het signaal = iets waarmee je waarschuwt of iets duidelijk maakt 
beschikbaar = Er zijn maar twee plekken beschikbaar

Slide 9 - Slide

De bezoeker
Wie op bezoek komt.

Enkelvoud: De bezoeker
Meervoud: De bezoekers

Voorbeeldzin:
Ik ben de bezoeker in het museum.

Slide 10 - Slide

de datum
  •  dag
  • maand
  • jaar
  • de datum - de datums
  • zin: Op die datum ben ik vrij.
  • zin: Die datum is pas volgend jaar.

Slide 11 - Slide

de controle
  • de keer dat je kijkt of iets klopt of goed is, de check;
  • Werkwoord: controleren (ik controleer, hij controleerde, wij hebben gecontroleerd); 
  • Zin: De politie heeft controle gehouden. Ze moesten kijken of alle mensen goede verlichting op de fiets hadden.
  • Zin: De docent controleert of jij de toets hebt gemaakt.

Slide 12 - Slide

Ik zal het bericht ...


  • doorgeven               

Slide 13 - Slide

eindigen
De les eindigt om 14.30 uur.

Slide 14 - Slide

helaas
  • jammer
  • dit zeg je wanneer je spijt hebt
  • Zin: Helaas heb ik weer loterij niet gewonnen!
  • Zin: Ik kan je vandaag helaas niet helpen. Ik moet naar huis toe.

Slide 15 - Slide


Ik - vorm afzeggen

A
zegt af
B
zeg af
C
zeggen af
D
zegden

Slide 16 - Quiz

Wat is goed ?
A
vanmorchen
B
vanmorgen
C
vanmorggen
D
vanmorgens

Slide 17 - Quiz

in de ochtend is
A
s' ochtends
B
's ochtends
C
:s ochtends
D
*s ochtends

Slide 18 - Quiz

De tijd van 24:00 uur tot 06 :00 uur is
A
's nachts
B
de nochten
C
de nachten
D
de ochtend

Slide 19 - Quiz

meervoud van achternaam
A
achternomen
B
achternaamen
C
agternamen
D
achternamen

Slide 20 - Quiz

Ik ben er niet !
A
afteken
B
afkeren
C
afwezig
D
afzijdig

Slide 21 - Quiz

Ik kan niet, ik moet de afspraak ..........
A
opzeggen
B
heen brengen
C
weg zetten
D
afzeggen

Slide 22 - Quiz

Deze deur gaat ........ open en dicht?
A
automatisg
B
automatike
C
automatisch
D
outomatisch

Slide 23 - Quiz

de beslissing
meervoud?
A
het beslissings
B
de beslisingen
C
het beslissing
D
de beslissingen

Slide 24 - Quiz

Wat is een beslissing?
A
lezen
B
keuze
C
koken
D
nadenken

Slide 25 - Quiz

beschikbaar
A
ik kan niet helpen
B
ik wil niet helpen
C
ik ga wel helpen
D
ik kan wel helpen

Slide 26 - Quiz

Het meervoud van de bezoeker.
A
het bezoekeren
B
het bezoekers
C
de bezoekers
D
de bezoekeren

Slide 27 - Quiz

Iemand die ergens komt kijken bij een museum...
A
is een leraar
B
is een bezoeker
C
familie
D
is een leerling

Slide 28 - Quiz

meervoud van : de datum


A
de datumen
B
de datums
C
de daatums
D
het datums

Slide 29 - Quiz

12 december 2019
A
de maand
B
het jaar
C
de datum
D
de dag

Slide 30 - Quiz

de controle
meervoud =

A
de controles
B
de controleren
C
de controlees
D
de controules

Slide 31 - Quiz

Wat is een controle?
A
de afspraak die je hebt, om te kijken hoe het met je gaat
B
een afspraak die je hebt om iets te kopen
C
iets kopen wat je wil
D
een afspraak die je hebt op school

Slide 32 - Quiz

doorgeven

ik - vorm....
A
geven het door
B
geeft het door
C
geef het door
D
gefen het door

Slide 33 - Quiz

eindigen

hij- vorm - ........
A
Hij eindig als eerste.
B
Hij eindigen als eerste.
C
Hij eindigt als eerste.
D
Hij eindigd als eerste.

Slide 34 - Quiz

Ik (eindigen) deze les.


A
eindig
B
eindigt
C
eindigen
D
eindiget

Slide 35 - Quiz

Een papier waarop je informatie schrijft?
A
het form
B
het formulier
C
de formulier
D
de form

Slide 36 - Quiz

Dit is een .....
A
de hanttekening
B
het handtekening
C
de handtekeing
D
de handtekening

Slide 37 - Quiz

de huisarts

meervoud?
A
het huisartsen
B
de huisartsen
C
de huisartsses
D
de huisarttsen

Slide 38 - Quiz

helaas

A
het is leuk
B
het is stom
C
het is jammer
D
het is moeilijk

Slide 39 - Quiz

een huisarts
A
B
C
D

Slide 40 - Quiz

dobbelsteen
1. Tegenstelling
2. Een woord dat je net hebt geleerd
3. Emotie
4. Hobby
5. Beroep
6. Eten

Slide 41 - Slide

disk

Slide 42 - Slide

5 minutenspel
5 thema's
5 woorden per thema
1 letter
5 minuten
timer
5:00

Slide 43 - Slide

Over koetjes en kalfjes praten.

Slide 44 - Slide