Zorg dat je telefoon uit is en dat hij in je tas zit.
Pak een leesboek of tijdschrift en ga lekker lezen.
Monsterwesp rukt op, bestrijders vragen hulp: ‘Aziatische hoornaar prikt dwars door je kleding heen en vreet onze insecten op’. Je zou de Aziatische hoornaar de Apache onder de insecten kunnen noemen. Deze monsterwesp heeft, net als de bekende gevechtshelikopter, vlieg- en aanvalskwaliteiten om u tegen te zeggen. Maar ze horen niet in Nederland thuis, zijn schadelijk en kunnen ongestoord hun gang gaan omdat ze hier geen natuurlijke vijanden hebben.
1 / 33
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3
This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 50 min
Items in this lesson
Welkom
Ga rustig zitten.
Pak je spullen.
Zorg dat je telefoon uit is en dat hij in je tas zit.
Pak een leesboek of tijdschrift en ga lekker lezen.
Monsterwesp rukt op, bestrijders vragen hulp: ‘Aziatische hoornaar prikt dwars door je kleding heen en vreet onze insecten op’. Je zou de Aziatische hoornaar de Apache onder de insecten kunnen noemen. Deze monsterwesp heeft, net als de bekende gevechtshelikopter, vlieg- en aanvalskwaliteiten om u tegen te zeggen. Maar ze horen niet in Nederland thuis, zijn schadelijk en kunnen ongestoord hun gang gaan omdat ze hier geen natuurlijke vijanden hebben.
Slide 1 - Slide
Leestekens
Slide 2 - Slide
Programma
- voorkennis activeren
- uitleg
- quiz
- zelfstandig werken
Slide 3 - Slide
lesdoel
- Je bent in staat om op de juiste manier hoofdletters, punten, komma's, uitroeptekens en vraagtekens gebruiken in een zin.
- Je bent in staat om op de juiste manier een citaat op te schrijven.
Slide 4 - Slide
Slide 5 - Slide
Voorkennis activeren
Slide 6 - Slide
Welke leestekens ken je? Noem er 4.
Slide 7 - Open question
Waarom gebruiken we hoofdletters en leestekens?
Slide 8 - Open question
LEESTEKENS (interpunctie)
- punten
- vraagtekens
- uitroeptekens
- komma
- etc.
Slide 9 - Slide
Slide 10 - Slide
PUNTEN (1)
- Aan het einde van een zin
Vandaag heb ik een hockeywedstrijd.
Morgen ga ik logeren bij mijn vriendin.
Slide 11 - Slide
PUNTEN (2)
- Na of in sommige afkortingen
d.m.v. - m.a.w. - i.i.g.
dhr. - mevr. - mej.
max. - min. - nr.
Slide 12 - Slide
VRAAGTEKENS
- Na een directe vraag
Tot hoe laat ben jij vanmiddag op school?
'Neem jij mijn tas mee?' vroeg Martijn.
Wanneer geen vraagteken?
Bij een indirecte vraag gebruik je géén vraagteken.
Ik zou graag weten, wanneer je op school komt.
Slide 13 - Slide
UITROEPTEKENS (1)
- Om aan te geven dat iemand luid roept
'Ik ben beneden!' klonk het vanuit de kelder.
Slide 14 - Slide
UITROEPTEKENS (2)
- Om een bevel of waarschuwing aan te geven
Halt, of ik schiet!
Stop!
Kom hier!
Slide 15 - Slide
KOMMA (1)
- Als pauzeteken in een zin
Onze hond eet erg veel, toch is hij niet dik.
Slide 16 - Slide
KOMMA (2)
- Tussen twee persoonsvormen
Als je fietsband lek is, moet je ervoor zorgen dat het gemaakt wordt.
Slide 17 - Slide
KOMMA (3)
- Tussen de delen van een opsomming
Ik hou van verschillende smaken ijs: chocolade, vanille, bosvruchten en cookie&caramel.
Slide 18 - Slide
Wat is citeren?
Slide 19 - Mind map
Citeren
- dubbele punt bij een citaat
- aanhalingstekens bij een citaat
Slide 20 - Slide
CITAAT
- Wanneer iemands woorden letterlijk weergegeven worden, heet dit een citaat
- staat altijd tussen aanhalingstekens
- begint altijd met een hoofdletter
Slide 21 - Slide
AANHALINGSTEKENS bij citaat
- Een citaat staat altijd tussen aanhalingstekens
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Slide 22 - Slide
DUBBELE PUNT bij citaat
- Een dubbele punt wordt voor het citaat gebruikt
Selma zei: 'Ik vond die film erg goed!'
Sharon gilde: 'Ik weet niet of ik dat durf!'
Hoofdletter
Na de dubbele punt volgt normaal nooit een hoofdletter. Een citaat wordt wel met een hoofdletter geschreven. Na een dubbele punt bij een citaat gebruik je WEL een hoofdletter!
Slide 23 - Slide
Mike vroeg Vera heb je de toets goed gemaakt?
Degene die de vraag stelt verschilt.
1 = Mike vroeg: ‘Vera, heb je de toets goed gemaakt?’ Dan vraagt Mike iets aan Vera. 2 = ‘Mike,’ vroeg Vera ‘heb je de toets goed gemaakt?’ Dan vraagt Vera iets aan Mike.
Slide 24 - Slide
Wedstrijd leestekens en hoofdletters
5 groepjes van 4 personen
1 persoon is de voorzitter
1 persoon schrijft
de voorzitter krijgt een opdracht van de docent (5 opdrachten in totaal)
maak met je hele groepje de opdracht en kom dan z.s.m. naar de docent
opdracht goed = nieuwe opdracht
opdracht niet goed = fouten verbeteren
Het groepje dat als eerste de 5 opdrachten foutloos heeft gemaakt, heeft gewonnen.
Slide 25 - Slide
Noem twee dingen die je nu nooit meer vergeet met betrekking tot hoofdletters en leestekens.
Slide 26 - Open question
GELEERD
LEESTEKENS GOED GEBRUIKEN
- je kunt punten, vraagtekens, uitroeptekens en komma's gebruiken
- je kunt dubbele punt en aanhalingstekens gebruiken bij een citaat
Slide 27 - Slide
Wat wist je al?
Slide 28 - Open question
Wat heb je geleerd?
Slide 29 - Open question
Zelfstandig werken 3Kader
Lees
de aantekeningen nog eens goed door.
Maak
blz. 29, opdracht 1 t/m 5
Hoe
opdrachten stil maken, zachtjes overleggen mag als je naast iemand zit.