H4.4 B1HV Vermogen en energie

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhaling: H4.1 t/m H4.3
  2. Nieuw: Uitleg H4.4 Vermogen
  3. Zelfstandig: opdracht 1 t/m 10
1 / 35
next
Slide 1: Slide
Nask / TechniekMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Wat gaan we deze les doen?
  1. Herhaling: H4.1 t/m H4.3
  2. Nieuw: Uitleg H4.4 Vermogen
  3. Zelfstandig: opdracht 1 t/m 10

Slide 1 - Slide

Leerdoelen H4.4
  1. Je kunt uitleggen wat het vermogen van een apparaat is.
  2. Je kent de eenheid van vermogen.
  3. Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
  4. Je kunt uitleggen waarom een apparaat met een groter vermogen meer elektrische energie verbruikt.
  5. Je kunt de capaciteit van een oplaadbare batterij berekenen. (PLUS)

Slide 2 - Slide

Wat is de eenheid voor stroomsterkte?
A
Volt
B
Ohm
C
Watt
D
Ampère

Slide 3 - Quiz

Wat is de eenheid voor spanning?
A
Volt
B
Ohm
C
Watt
D
Ampère

Slide 4 - Quiz

Met welke letter geven we de stroomsterkte aan?
A
V
B
O
C
W
D
I

Slide 5 - Quiz

Grootheid
Symbool
(voor)
Eenheid
Symbool
(achter)
Stroomsterkte
Spanning
Vermogen
I
A
Ampère
U
Volt
V
P
Watt
W

Slide 6 - Drag question

Wat is de stroomsterkte in punt A?
A
1,2 A
B
3 A
C
4,2 A
D
1,8 A

Slide 7 - Quiz

Wat is de stroomsterkte in punt B?
A
1,2 A
B
3 A
C
4,2 A
D
1,8 A

Slide 8 - Quiz

Wat is de stroomsterkte in punt D?
A
1,2 A
B
3 A
C
4,2 A
D
1,8 A

Slide 9 - Quiz

Wat is de stroomsterkte in punt K?
A
100 mA
B
350 mA
C
500 mA
D
200 mA

Slide 10 - Quiz

Wat is de stroomsterkte in punt I?
A
100 mA
B
250 mA
C
550 mA
D
450 mA

Slide 11 - Quiz

Door welke lampjes in de schakeling is de stroomsterkte het grootst?
A
Lampje 1,2,3 en 4
B
Lampje 5,6 en 7
C
Lampje 2 en 3
D
Lampje 5 en 7

Slide 12 - Quiz

Door lampje 1, 2, 3 en 4 stroomt elk 150 mA. Wat is de totale stroomsterkte die de spanningsbron levert?
A
150 mA
B
300 mA
C
600 mA
D
1050 mA

Slide 13 - Quiz

De totale stroomsterkte die de spanningsbron levert is 900 mA. Wat is de stroomsterkte in lampje 5?
A
150 mA
B
300 mA
C
600 mA
D
1050 mA

Slide 14 - Quiz

Over lampje 1, 2, 3 en 4 staat elk een spanning van 5,0 V. Over lampje 5, 6 en 7 staat elk een spanning van 4,0 V. Wat is de totale spanning?
A
32 V
B
1,0 V
C
8,0 V
D
9,0 V

Slide 15 - Quiz

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een serieschakeling is de stroomsterkte overal gelijk.
In een parallelschakeling splitst de stroomsterkte zich bij een vertakking

Slide 16 - Slide

Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
Stroomsterkte in een serie- en parallelschakeling
In een parallelschakeling splitst de stroomsterkte zich bij een vertakking

Slide 17 - Slide

Slide 18 - Video

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Het vermogen berekenen
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I
Bereken het vermogen van de ledlamp.
U = 12 V
I = 220 mA = 0,22 A
P = U x I
P = 12 x 0,22 = 2,64 W

Slide 19 - Slide

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Het vermogen berekenen
Vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I
Bereken het vermogen van de ledlamp.

U = 12 V
I = 220 mA = 0,22 A
P = U x I
P = 12 x 0,22 = 2,64 W

Slide 20 - Slide

Bereken het vermogen van het lampje
A
P = 6 A
B
P = 12,5 W
C
P = 6 W
D
P = 24 W

Slide 21 - Quiz

Bereken het vermogen van het lampje
A
P = 0.06 W
B
P = 0.6 W
C
P = 6 W
D
P = 0.006 W

Slide 22 - Quiz

Een beeldscherm werkt op een spanning van 12 V. Als het beeldscherm aan staat, is de stroomsterkte 2,0 A.
Bereken het vermogen.
A
P = 24 W
B
P = 6 W
C
P = 0.17 W
D
P = 0.024 W

Slide 23 - Quiz

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Rekenen met formules
P = U x I
Bereken de spanning van de ledlamp.
P = U x I
2,64 = U x 220 mA

Slide 24 - Slide

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Rekenen met formules
P = U x I
Bereken de spanning van de ledlamp.
P = U x I
2,64 = U x 220 mA

U = P/I
I = 220 mA = 0,22 A
U = 2,64/0,22 = 12 V

Slide 25 - Slide

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Rekenen met formules
P = U x I
P = U x I
6 = 2 x 3

2 = 6 / 3     U = P / I
3 = 6 / 2       I = P / U

Slide 26 - Slide

Je kunt het vermogen van een apparaat berekenen.
Rekenen met formules
P = U x I
Een lampje heeft een vermogen van 10 W en vraagt 5 A aan stroom. 
Wat is de spanning over het lampje?

Slide 27 - Slide

Slide 28 - Slide

Een laptop werkt op 12 V. De laptop heeft een vermogen van 6 W in de slaapstand. Wat is de stroomsterkte die er dan doorheen loopt?
A
I = 0,5 A
B
I = 72 A
C
I = 2 A
D
I = 5 A

Slide 29 - Quiz

Een laptop werkt op 12 V. De laptop heeft een vermogen van 6 W in de slaapstand. Wat is de stroomsterkte die er dan doorheen loopt?

Slide 30 - Slide

Een telefoon heeft een vermogen van 2 W. Er loop een stroomsterkte doorheen van 0,4 A.
Hoeveel spanning staat er op de telefoon?
A
I = 5 A
B
U = 5,0 V
C
U = 2,0 A
D
U = 0,2 V

Slide 31 - Quiz

Een telefoon heeft een vermogen van 2 W. Er loop een stroomsterkte doorheen van 0,4 A.
Hoeveel spanning staat er op de telefoon?

Slide 32 - Slide

Voor volgende week
  1. Maken: opdracht 1 t/m 10
  2. Oefenen: Flitskaarten

Slide 33 - Slide

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 34 - Open question

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 35 - Open question