25-06-20 Afweer & Weerstand

2023-05-15 Immuunsysteem & infectieziekten
Afweer & weerstand
1 / 32
next
Slide 1: Slide
BSP apothekersassistentenMBOStudiejaar 2

This lesson contains 32 slides, with interactive quizzes, text slides and 1 video.

time-iconLesson duration is: 90 min

Items in this lesson

2023-05-15 Immuunsysteem & infectieziekten
Afweer & weerstand

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Regels voor succes:

-  Je bent op tijd in de les.
- Je zorgt dat je de benodigde lesmaterialen bij je hebt           laptop mee
- Je telefoon staat op stil en zit in je tas
- Je tas staat op de grond. 
- Je hebt respect voor jouw medestudenten en docent
- Er wordt niet gegeten of gedronken in het lokaal
anders pas ik even op je telefoon 

Slide 2 - Slide

De gouden regels.


Programma & Lesdoelen
- Vragen van jullie over zz kinderziektes
- Uitleg weerstand & afweer
- Zelfstandig aan de slag
- Lesevaluatie

Lesdoelen:
- Ik weet op welke manier het lichaam zich beschermt tegen indringers
- Ik kan uitleggen op welke manier het immuunsysteem werkt
- Ik kan het verschil tussen passieve en actieve immunisatie uitleggen
- Ik kan voorbeelden geven van passieve en actieve immunisatie






Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Slide 4 - Slide

Welke vragen heb jij nog over de zz kinderziektes?
Volgende week, laatste les van dit schooljaar. 
Wat is het doel van een ontstekingsreactie?

Slide 5 - Mind map

Het lichaam beschermen tegen lichaamsvreemde stoffen. 
Een ontstekingsreactie ontstaat door beschadiging van weefsel of infectie van m.o. of (zon) verbranding of binnendringen lichaamsvreemde stof. 
Aan welke symptomen herken je een ontstekingsreactie?
A
Door de aanmaak van IgE = antilichamen.
B
Door bleekheid, trillen en vermoeidheid.
C
Door roodheid, zwelling, warmte en pijn.
D
Zowel antwoord A als B en C zijn juist

Slide 6 - Quiz

C : Kun je de roodheid en zwelling verklaren? 
Vaatverwijding: waardoor meer bloed en afweerstoffen naar de plaats gaan. 

A: Ontstekingsreactie zet aan tot de productie van IgE, maar dat is alleen te zien bij afname van bloed.
Lichaamsvreemde stoffen worden ook wel     .....       genoemd
Een lichaamsvreemde stof die een allergische reactie veroorzaakt worden ook wel  ....   genoemd

Het is een soort leukocyt en bevat histamine              
Een allergische reactie ontstaat pas na herhaaldelijk contact met een allergeen                           
De stof die vrij komt bij een allergische reactie heet...
Iemand met hooikoorts adviseer je om .... te gebruiken    
allergenen
antigenen
antihistaminica
histamine
mestcel
waar

Slide 7 - Drag question

Hoe zat het ook alweer? 

Antigeen= lichaamsvreemde stof
Antilichaam: maakt antigeen onschadelijk
Allergeen: stof die allergische reacties oproept bij mensen die daarvoor gevoelig zijn, bijv. inhalatieallergenen of voedselallergenen.
Leukocyt= witte bloedcellenm 10% is mestcel.
Wat is een antilichaam

Slide 8 - Open question

Antilichaam wordt door het lichaam aangemaakt tegen een specifiek antigeen, het maakt antigeen onschadelijk (IgE)
Ook wel antigeen- antilichaam reactie genoemd.
De antilichamen worden in het bloed opgeslagen.
Op welke manier kan jouw lichaam je beschermen tegen antigenen ?
A
Door het aanmaken van een antilichaam.
B
Door leukocyten = witte bloedcellen sluiten antigeen in.
C
Door mechanische bescherming, bijv. huid en trilhaarepitheel.
D
Zowel antwoord A als B en C zijn juist

Slide 9 - Quiz

D
  • Mechanische bescherming dmv huid en trilhaarepitheel> slijmvliezen KNO
  • Bloedcellen, leukocyten = witte bloedcellen sluiten antigeen in, gaan daarbij zelf verloren.
  • Aanmaken van antilichaam.

Slide 10 - Video

Voor meer informatie om uitleg even op te frissen. 
Witte bloedcellen in het lymfestelsel (=lymfocyten) + plasma eiwitten spelen een belangrijke rol bij immuunsysteem.
Het beenmerg maakt verschillende soorten witte bloedcellen (leukocyten) aan, die actief zijn in je afweersysteem. Dit zijn de lymfocyten (B-lymfocyten, T-lymfocyten, natural-killer cellen)

Stelling:
Het verplichte vaccinatiebeleid ten tijde van corona, was een succes.

Slide 11 - Poll

Immuniteit duidt aan dat iemand door het aanmaken van antilichamen beschermd is tegen een bepaald ziekmakend lichaamsvreemde stof (bacteriën en virussen) 
Groepsimmuniteit: hoe meer mensen immuun zijn voor een bepaalde ziekte, hoe kleiner de kans op verspreiding

Slide 12 - Slide

Bij natuurlijk actieve immunisatie komt het lichaam in contact met een antigeen en gaat daarop zelf leren om antistoffen te maken, je kunt dus ziek worden.
Pasgeborenen krijgen de antistoffen via bloed en de borstvoeding aangeboden. Deze moedermelk heet colostrium. → hierin zitten veel antistoffen die de baby direct beschermen. Het vermogen om zelf antistoffen te maken, moet bij baby's namelijk nog worden ontwikkeld.

Slide 13 - Slide

Kunstmatig actieve immunisatie= vaccinatie→  kom je dan echt met het antigeen in contact, dan wordt je niet ziek. Het lichaam kan immers direct grote hoeveelheden antistof aanmaken. Het nadeel van vaccinatie is dat je niet direct ongevoelig bent voor het antigeen. 

Slide 14 - Slide

Het nadeel van vaccinatie is dat je niet direct ongevoelig bent voor het antigeen. Als je echter ongevoelig geworden bent, dan duurt deze bescherming ook lang (voordeel).
Bij kunstmatig passieve immunisatie breng je het lichaam direct in contact met de antistoffen. Het lichaam is hierdoor meteen tegen de aandoening beschermd. Het voordeel van het toedienen van antistoffen (immunoglobulinen) is dat je direct ongevoelig bent voor het antigeen. Het nadeel is dat deze bescherming korter duurt dan vaccineren (het lichaam leert immers niet om zelf antistoffen te maken).

Het gebruik van een vaccin is een vorm van ........?
A
Causale therapie
B
Substitutietherapie
C
Symptomatische therapie
D
Preventieve therapie

Slide 15 - Quiz

D

Slide 16 - Slide

Herhaling van vaccins is om vorming van antilichamen te stimuleren. Aantal iters en tijdsbestel is afhankelijk van ziekte en vaccin. 
Uitgevoerd door GGD, betaald door gemeentes. 

Slide 17 - Link

https://rijksvaccinatieprogramma.nl/vaccinaties/vaccinatieschema
Gevaccineerd tegen..
  • Baarmoeder-halskanker → HPV (Humaan Papillomavirus) → ontstekingen met dit virus kunnen afwijkingen veroorzaken in aan het slijmvlies wat kan leiden tot verschillende vormen van kanker. 
    Bijv. baarmoederhalskanker, kanker van de anus, penis, en de mond- en keelholte.
  • Bof → BMR → virale kinderziekte, gekenmerkt door zwelling van de speekselklieren. Kan leiden tot ernstige complicaties van hersenvlies- en hersenontsteking. Teelbalonsteking wat kan leiden tot onvruchtbaarheid komt zelden voor. 
  • Difterie  DKT(P) → acute infectieziekte door een bacterie. In de keel worden vliezen gevormd met gevaar op verstikking. 
  • Geelzucht (hepatitis A) → leveraandoening, dit is zichtbaar in de huid en ogen (gelig). Komt vooral voor bij jonge mensen. De infectie wordt overgebracht via hoesten, lichamelijk contact en drinkwater. Genezing komt na 6-8 weken, klachten kunnen langer aanhouden. Immunoglobuline genezen reeds bestaan infectie niet, uitzieken. Immunoglobuline worden preventief ingezet bij naasten van besmette persoon. Bij ouderen kan geelzuchtinfectie langdurig zijn, daarom advies bij reizen naar bepaalde gebieden. 
  • Geelzucht (hepatitis B) → HepB → virale infectie die overgebracht wordt door bloed-bloedcontacten. Heeft lange incubatietijd, voordat ziekteverschijnselen zich manifesteren. Ziektebeloop ernstiger, daarom advies vaccinatie bij risicoberoepen. 

Slide 18 - Slide

DKTP = difterie, kinkhoest, tetanus en polio
Voor de behandeling van difterie is er een dierlijk immunoglobuline beschikbaar. 
Geef uitleg over Hepa. B
Gevaccineerd tegen..
  • Griep = influenza → Griepprik → verzamelnaam voor allerlei infectieziekten. De virale infectieziekten die gepaard gaan met acute onsteking van de bovenste luchtwegen, spierpijn en koorts. Advies om patiënten met (chronische) longziekten, hartaandoeningen, diabetes melitus te laten vaccineren.  Influenxa verzwakt mensen waardoor andere aandoening ernstig kan opspelen, zelf tot de dood. 2
  • Hersenvliesontsteking  → Hib → veroorzaakt door bacterie of virus. Belangrijkste verwekker bij voor zeer jonge kinderen is de bacterie Haemophilus influenzae type B= Hib. Deze bacterie kan ook leiden tot meningitis (=hersenvliesontsteking). Naast kans op overlijden kan het ernstige restverschijnselen als doofheid, epilepsie, verlamming en verstandelijke beperking geven. Daarom opgenomen in het rijksvaccinatieprogramma (tot 5 jaar).
    MenACWY → Meningokokken zijn ook verwekker en worden onderverdeeld in verschillende typen. Type B        komt in Nederland het meest voor.  
    Pneu → Pneumokokken bacterie kan leiden tot verschillende ziekte als neus-bijholte-ontsteking,        
    oorontsteking en longontsteking. Bij kinderen jonger dan vijf jaar met invasieve pneumokokkenziekte kan        het leiden tot bloedvergiftiging of hersenvliesontsteking.
  • Kinderverlamming = Poliomyelitis → DKTP → veroorzaakt door een virus dat een ontsteking van de zenuwcellen in het ruggemerg geef, met als gevolg verlamming
  • Kinkhoest → DKTP → bacteriële infectie die gepaard gaat met ernstige hoestbuien. Is vooral gevaarlijk op jonge leeftijd. Ook zwangere vrouwen worden met 22 weken gevaccineerd, zodat baby's vanaf de geboorte beschermd zijn.

Slide 19 - Slide

Elk jaar, in oktober, kunnen mensen met chronische ziekten (longziekten, hart- en vaatziekten, suikerziekte, ziekten waarbij de afweer verminderd is) en – sinds 1996 – alle ouderen (65+) zich laten vaccineren. Onderzoek heeft aangetoond dat de gezondheidswinst groter is dan de kosten van de vaccinatie. De kosten worden gedragen door de overheid.
Het influenzavirus – te onderscheiden in type A en B – verandert jaar op jaar. Afhankelijk van het voorkomen van de nieuwe soort virus (type A en B) wordt het vaccin samengesteld. Vaccins van het jaar daarvoor worden niet meer gebruikt.
Gevaccineerd tegen..
  • Mazelen → BMR → virale kinderziekte gekenmerkt door oogontstekingen, longaandoening en typische huisuitslag. Ziekte verloopt in twee koortsfasen, huiduitslag onstaat in de tweede fasez. Incubatietijd 8-12 dagen. Meeste complicaties veroorzaken geen blijvend letsel.
  • Rodehond = rubella → BMR → virale infectie die gepaard gaat met typerende huiduitslag en zwelling van de lymfeklieren. De ziekte verloopt in het algemeen zonder probleem. Het is in het rijksvaccinatieprogramma opgenomen omdat het bij een zwangere vrouw zonder antilichamen kan leiden tot ernstige ontwikkelingsstoornissen van de foetus (hartgebreken, zenuwstelselafwijkingen, oogafwijkingen en gehoorstoornissen).
  • Tetanus = stijve kramp → D(K)TP → wordt veroorzaakt door de tetanusbacterie. Deze geeft een giftige stof af die pijnlijke spierkrampen veroorzaakt. De tetanusbacterie komt vooral voor in straatvuil. Een slecht bloedende straatvuilverwonding (schaafwond) of een hondenbeet vraagt om behandeling.

Slide 20 - Slide

Nooit een prik tegen tetanus gehad? Dan is het belangrijk dat u een prik krijgt met antistoffen tegen tetanus. U krijgt meteen ook nog een andere prik. Die zorgt ervoor dat u zelf antistoffen maakt tegen tetanus.
Het is het beste als u deze prikken zo snel mogelijk krijgt, maar in ieder geval binnen 3 weken na de bijtwond.
Na 1 maand en na 6 maanden moet u weer een prik krijgen.
Is uw laatste prik tegen tetanus langer dan 10 jaar geleden? Dan heeft u maar 1 nieuwe prik nodig.
Immunoglobuline
Immunoglobuline bereid uit menselijk bloed
Bijv.        Hepatitis A, Tetatus, Antiresus D


Immunoglobuline bereid uit dierlijk bloed.
Bijv.        Difterie, slangenbeet

Slide 21 - Slide

Wie van jullie is donor?
Immunoglobuline meestal verkregen via donorbloed. Dieren veelal paarden. 
Immunoglobuline ter voorkoming van uitbreiding van infecties. 
Tetanus wanneer langer dan 10-15 jaar geleden gevaccineerd is. 
Belangrijk om te weten wanneer mensen eerder behandeld zijn met dierlijke immunoglobuline= serum ivm dodelijke overgevoeligheidsreacties bij een 2e behandeling. Patiënt hier voor waarschuwen bij afleveren. 
Corticosteroïden

Slide 22 - Mind map

Corticosteroïden= hormonen gemaakt in de bijnieren > bijnierschors. 
Corticosteroïden worden verder om ontstekingsreacties te bestrijden, bij ongewenste of te heftige. Bijv: 
reuma,  allergische reacties , CU/Crohn, psoriasis,  chronische luchtwegaandoeningen, kwaadaardige aandoeningen.


Hoe worden corticosteroïden toegepast ?
A
Lokaal
B
Oraal
C
Parenteraal
D
Zowel antwoord A als B en C zijn juist.

Slide 23 - Quiz

Heten languit glucocorticosteroïden, 
DM patiënten waarschuwen voor beïnvloeding van glucosespiegel. 

Slide 24 - Slide

Lokaal: slijmvliezen, zwak/matig/sterk werkzaam.
Occlusie bi dermatica soms in combinatie met salicyl/ureum. 
Het gebruik van corticosteroïden is een vorm van ........?
A
Causale therapie
B
Substitutietherapie
C
Symptomatische therapie
D
Preventieve therapie

Slide 25 - Quiz

C
Lichaam daarna beter in staat om de ziekte te bestrijden. 
Corticosteroïden remmen de ontstekingsreactie, maar ze zijn niet selectief dus helaas ook de nuttige. 

Inname moment 's morgens, dagdosering in 1x. Tenzij substitutie dan 2x per dag. 
Tekort aan het lichaamseigen bijnierschorshormoon cortisol aan te vullen. Dit komt voor bij aandoeningen waarbij de bijnieren onvoldoende cortisol aanmaken, zoals de ziekte van Addison

Corticosteroïden
Kortdurend gebruik: een korte stootkuur om plotseling optredende ziekteverschijnselen, zoals een plotselinge en heftige uitbraak van astma of een andere heftige allergische reactie, te onderdrukken. Afbouwen is niet nodig

Chronisch gebruik: langdurig gebruik waarbij de dosering afhankelijk is van de indicatie en de ernst van de verschijnselen. Afbouwen noodzakelijk om bijnierfunctie weer op gang te laten komen= uitsluipen.

Bijwerkingen: sterk werkzaam en niet selectief. Verhoogde gevoeligheid voor infecties, osteoporose, gewichtstoename, vollemaansgezicht, groeivertraging bij kinderen, kans op maagbloeding vergroot.

Slide 26 - Slide

In de praktijk zie je dat mensen die chronisch (langer dan drie maanden) meer dan 7,5 mg prednisolon per dag gebruiken, er een middel tegen botontkalking bij gebruiken. Bovendien wordt veelal een maagzuurremmer gebruikt om de maagklachten te verminderen.
Prednison = prodrug, wordt omgezet in de lever tot het werkzame prednisolon.
Prednisolon daarom in injecties.
Kun je de bijwerkingen verklaren?

Slide 27 - Link

MFB > overige > osteoporoseprofylaxe
Veelvoorkomende bijwerkingen bij langdurig gebruik van orale corticosteroïden zijn:
Gewichtstoename
Groeivertraging bij kinderen
Maag- of darmklachten (Bij mensen met een maagzweer is de kans op een maagbloeding vergroot.)
Osteoporose (botontkalking)
Verhoogde gevoeligheid voor infecties (door remming van de afweer)
Vollemaansgezicht. Dit is een opgezwollen gezicht. Orale corticosteroïden hebben invloed op de stofwisseling. 

Slide 28 - Link

Deze naam dien je te leren
Overzicht cortisosteroïden FK

Slide 29 - Link

Veel informatie te vinden over corticosteroïden op Informatorium. 
Nakijken van de opdracht 
Afkortingen en recepteisen

Pak je antwoorden erbij. 
Zelf aan de slag met Farmalect

Farmaceutische patiëntenzorg - oefenmodule

Lees goed de tekst tussendoor, 
want dat is kennis die je dient te leren. 
Schrijf je vragen op als je dingen tegenkomt die je niet begrijpt. 

Schijf feiten op die handig zijn om te leren.

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Ik ben tevreden over wat ik geleerd heb deze les
0100

Slide 31 - Poll

This item has no instructions


Wat heb jij geleerd deze les?


Slide 32 - Open question

This item has no instructions