TOA-training 2_1

TOA-training 2_1
Wat kun je verwachten?
1 / 31
next
Slide 1: Slide
NT2ISK

This lesson contains 31 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 40 min

Items in this lesson

TOA-training 2_1
Wat kun je verwachten?

Slide 1 - Slide

Wat gaan we doen?
Binnenkort zijn de toetsen. We laten je zien wat voor soort vragen er zijn. 
Je krijgt de teksten op papier en de opdrachten in Lessonup. 

Slide 2 - Slide

Soorten vragen
1. Wat voor soort tekst is dit?
2. Waar gaat deze tekst vooral over? / Wat is het onderwerp van deze tekst?
3. Opzoekvragen

Slide 3 - Slide

Wat voor soort tekst is dit?
Je krijgt allerlei verschillende teksten te zien in de toets. De volgende soorten kun je tegenkomen:
handleiding                                                    mededeling
krantenartikel / nieuwsbericht             uitnodiging
filmbespreking                                             sprookje
(persoonlijke) brief                                     dagboek
verslag                                                              studietekst

Slide 4 - Slide

Handleiding
Tekst waarin uitgelegd wordt hoe iets werkt. 
  • vaak in gebiedende wijs (druk de knop in, zet de timer, enz.);
  • vaak een stappenplan.

Slide 5 - Slide

Nieuwsbericht / krantenartikel
Informatie over wat er gebeurd is. 
  • Het onderwerp (het nieuws) staat in de inleiding;
  • De rest is extra uitleg en details. 

Slide 6 - Slide

Film- / boekbespreking
Tekst met een mening over een film of boek.
  • Soms met gekleurde bolletjes of sterren;
  • Bevat een beschrijving van het verhaal en een mening + argumenten.

Slide 7 - Slide

Brief / e-mail
Persoonlijk
vrienden of familie naar elkaar;

Zakelijk, bijvoorbeeld
  • Sollicitatiebrief;
  • Brief van school.

Slide 8 - Slide

Verslag
Tekst waarin iemand vertelt hoe iets is gebeurd.
  • Boekverslag;
  • Onderzoeksverslag;
  • Wedstrijdverslag.
  • Enz. 

Slide 9 - Slide

Mededeling
Tekst waarin verteld wordt wat er anders is dan normaal / anders dan verwacht. 

Slide 10 - Slide

Uitnodiging
Tekst waarin je gevraagd wordt ergens naartoe te komen.

Slide 11 - Slide

Sprookje 
Kinderverhaal met één thema, vaak met magische figuren.

Slide 12 - Slide

Dagboek
Tekst waarin iemand opschrijft wat hij heeft meegemaakt.
  • Gebeurtenissen;
  • Gedachten daarover;
  • Gevoelens daarbij.

Slide 13 - Slide

Studietekst
Tekst voor een schoolvak.
  • Uitleg, vaak met dikgedrukte begrippen;
  • Afbeeldingen;
  • Tabellen;
  • Andere bronnen.

Slide 14 - Slide

Wat voor soort tekst is dit?
A
een nieuwsbericht
B
een uitnodiging
C
een mededeling
D
een handleiding

Slide 15 - Quiz

Sleep de tekst naar het juiste woord!
de medeling
de handleiding

Slide 16 - Drag question

Tekst 1
Lees tekst 1 in je reader.

Slide 17 - Slide

Wat is dit voor soort tekst?
A
Een dagboek
B
Een uitnodiging
C
Een persoonlijke brief
D
Een zakelijke brief

Slide 18 - Quiz

Wat wil Emma vooral vertellen?
A
Hoe het met haar gaat.
B
Dat ze Maastricht veel leuker vindt dan Rotterdam.
C
Dat ze Soraya mist.
D
Dat ze nu een eigen kamer heeft.

Slide 19 - Quiz

Wat wil Emma vooral vragen aan Soraya?
A
Of ze komt logeren.
B
Of ze Emma mist.
C
Hoe het met de poes Katja is.
D
Hoe het met Soraya gaat.

Slide 20 - Quiz

Is Emma enig kind?
A
Ja
B
Nee, ze heeft een zus die Soraya heet
C
Nee, ze heeft een zus, maar ik weet niet hoe die heet

Slide 21 - Quiz

Wie is naar de tentoonstelling in Amsterdam gegaan?
A
Emma
B
Milana en Kiki
C
Emma en Soraya
D
Soraya

Slide 22 - Quiz

Tekst 2
Lees tekst 2 in je reader.

Slide 23 - Slide

Wanneer kun je op zaterdag zwemmen?
A
's ochtends
B
's middags
C
's avonds
D
de hele dag

Slide 24 - Quiz

Wat is 'recreatief' zwemmen?
A
vrij zwemmen
B
zwemmen in de vakantie
C
zwemles

Slide 25 - Quiz

Wie betaalt 4 euro?
A
Iemand van 2 jaar
B
Iemand van 15 jaar
C
Iemand van 21 jaar

Slide 26 - Quiz

Tekst 3
Lees tekst 3 in je reader.

Slide 27 - Slide

Tekst 3 is een recept. Een recept is een soort ...
A
verslag
B
e-mail
C
mededeling
D
handleiding

Slide 28 - Quiz

Wat moet eerst in de pan? Zet de ingrediënten in de goede volgorde. 
1
2
3
4
de kip
de ui
de slagroom
de pasta

Slide 29 - Drag question

Tekst 4
Lees tekst 4 in je reader.

Slide 30 - Slide

Waar gaat deze tekst vooral over?
A
vakantie
B
internet
C
vakantiepark
D
Berlijn

Slide 31 - Quiz