soorten bijzinnen

Hoofdstuk 1 grammatica
1 / 11
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

This lesson contains 11 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 1 grammatica

Slide 1 - Slide

Soorten bijzinnen
1. Lijdendvoorwerpzin (lv-zin)
= een bijzin die het lijdend voorwerp van de hoofdzin is
= begint met het onderschikkend voegwoord dat of of.


Ze besloot // dat ze haar kamer opnieuw zou inrichten.
dat ze haar kamer opnieuw zou inrichten = bijzin = lijdendvoorwerpszin
De lijdendvoorwerpszin kun je vervangen door het of dat.
Ze besloot dat.

Slide 2 - Slide

Soorten bijzinnen
2. Bijwoordelijke bijzin(bwb-zin)
= een bijzin die een bijwoordelijke bepaling is van de hoofdzin.
= begint met een onderschikkend voegwoord als toen, omdat, nadat, voordat, hoewel,terwijl, zodat, of, als.

Slide 3 - Slide

Toen ze genoeg gespaard had, // richtte zij haar kamer opnieuw in.
Toen ze genoeg gespaard had = bijzin = bijwoordelijke bijzin
Bijwoordelijke bijzinnen kun je vervangen door bijvoorbeeld 
toen, op dat moment, toch, ondanks dat, dan, in dat geval, daarom.
Toen richtte ze haar kamer opnieuw in.

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Maak zelf een samengestelde zin die bestaat uit een hoofdzin en een bijzin.

Slide 6 - Open question

Maak zelf een samengestelde zin die bestaat uit 2 hoofdzinnen.

Slide 7 - Open question

Lees de volgende zin. Het gedeelte tussen haakjes is een:

Als je dat nog een keer zegt, ( word ik boos ).
A
Hoofdzin
B
Bijzin

Slide 8 - Quiz

1a [Ik ben in Griekenland geweest], 1b omdat [mijn moeder daar is opgegroeid.]
A
Zin 1a en 1b zijn beide hoofdzinnen.
B
Zin 1a is een hoofdzin; zin 1b is een bijzin.
C
Zin 1a is een bijzin; zin 1b is een hoofdzin.
D
Zin 1a en 1b zijn beide bijzinnen.

Slide 9 - Quiz

2a [Mijn moeder heeft me straf gegeven,] want
2b [ik was een uur te laat thuis.]
A
Zin 2a en 2b zijn beide hoofdzinnen.
B
Zin 2a en 2b zijn beide bijzinnen.
C
Zin 2a is een hoofdzin; zin 2b een bijzin.
D
Zin 2a is een bijzin; zin 2b een hoofdzin.

Slide 10 - Quiz

Bolletjespapier
Er wordt zelfstandig gewerkt met het bolletjespapier

Slide 11 - Slide