wk 44 20212022 2N

LES 1
timer
5:00
1 / 19
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

This lesson contains 19 slides, with text slides.

Items in this lesson

LES 1
timer
5:00

Slide 1 - Slide

Terugblik
Tekstbegrip
Je hebt door middel van een bepaalde werkvorm achterhaald waar een tekst over gaat.  

Spelling:
Je hebt in groepjes geoefend met alle onderdelen die je tot nu toe hebt geleerd.

Slide 2 - Slide

Tekstbegrip
  • Door middel van een praatposter leer je de tekst te begrijpen en kun je de inhoud ervan beter uitleggen.  

Slide 3 - Slide

Praatposter maken + presenteren
Poster maken, let op: 
- Controleer op taalgebruik
- Is het een poster geworden (kleur/vormen/etc)?
- Kun je beiden iets vertellen over de poster?

Presenteren van de poster:
- Willekeurig komen enkele tweetallen aan bod
- We geven elkaar tips en tops 
timer
20:00
timer
10:00

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Link

Spelling
  • Je leert de regels achter de meervouds -n bij verwijzingen

Slide 6 - Slide

Even oefenen
Ga naar blok 3 spelling en neem het schema van 3.10 voor je. 

Begrijp je waarom de onderstaande woorden zo zijn geschreven?

1. De stoel en de kruk zijn beide nat. 
2. Sommigen van de spelers zijn al groot.
3. Deze winkels gaan alle verhuizen.
4. Enkelen zijn altijd te laat in de les. 

Slide 7 - Slide

Even verder oefenen....
Bepaal hoe de woorden geschreven moeten worden. Gebruik weer het schema van 3.10. 

1. De meisjes gingen (alle/allen) naar de nieuwe film van André.
2. De (eerste/eersten) van de marathonloop werden luidkeels toegejuicht.
3. Zonder vorm van proces werden de (beide/beiden) Zuid-Amerikaanse studenten opgesloten.

Slide 8 - Slide

Iets lastiger oefenen
Soms kan er een znw uit dezelfde zin achter geplakt worden! Dan staat er dus toch een znw achter. 

  1. Vijf varkens bleken niet besmet, maar de (anderen/andere) moesten worden afgemaakt
  2. De ene regeling is voor de Tweede Kamer aanvaard, maar de (andere/anderen) niet.
  3. Wat die twee roddelbladen betreft, de rechter heeft (beide/beiden) een fikse boete opgelegd.

Slide 9 - Slide

Neem het schema van 3.10 over in je schrift. 

Maak de zinnen in dia 11 in je schrift. 

Klaar? Lezen in je leesboek.





Samen maken opdr 4 op blz. 131 in de methode.

Neem het schema van 3.10 over in je schrift.

Klaar? Lezen in je leesboek

Slide 10 - Slide

  1. De (meeste/meesten)..... bleken goed te kunnen snowboarden.
  2. Van die mobieltjes zijn er maar (enkele/enkelen)..... teruggevonden.
  3. Op Koninginnedag had hij twintig blikjes te koop. Na een uur had hij ze (alle/allen)..... verkocht.
  4. De gorilla wordt bedreigd met uitsterven, maar de (laatste/laatsten)..... worden tegenwoordig goed beschermd.
  5. Onze poes had zes jongen, maar na een week waren (enkele/enkelen)..... dood.
  6. Bij de verhuizing zijn enkele boeken beschadigd, maar de (meeste/meesten)..... zijn goed overgekomen
  7. Voor jonge mensen is skateboarden leuk, voor (oude/ouden)….. wordt het te gevaarlijk.
  8. Veel leerlingen gaan mee naar Barcelona, maar (sommige/sommigen)..... aarzelen nog.

Slide 11 - Slide

LES 2
timer
5:00

Slide 12 - Slide

Tekstbegrip
  •  Je leert de tekst te begrijpen door er een beeldsamenvatting bij te maken (digitaal). 

Slide 13 - Slide

Luister naar boekfragment (voor het lezen)

Je gaat luisteren uit een fragment uit het boek Spijt van Carry Slee. 
Wat vind je van dit fragment? 
Heb je het in het dagelijks leven om je heen wel eens gezien? 

Slide 14 - Slide

Beeldsamenvatting (tijdens het lezen)

Open een leeg document in Google en zorg dat je er beiden in kunt werken. Maak een beeldsamenvatting van de tekst (je mag dus geen woorden gebruiken). Je mag wel plaatjes gebruiken waar woorden in voorkomen. 

Slide 15 - Slide

Reageren op stellingen (na het lezen)
Hieronder staan enkele stellingen. Wat vind jij? 

1. Degene die wordt gepest roept het vaak over zichzelf uit. 
2. Pesten hoort bij de pubertijd, daar word je hard van!
3. Pesten kan levenslange schade aanbrengen. 

Slide 16 - Slide

Spelling
  • Je gaat de regels van de meervouden je eigen maken door er een kwartet van te maken. 
  • Je kent de regels van de meervouden en kunt ze eenvoudig toepassen. 

Slide 17 - Slide

Groepjes 2 N
3: materiaalchef
4: rustchef
5/2: taakchef
1: vraagchef

Slide 18 - Slide

kwartet
  • Er zijn 9 regels.
  • Ieder kiest 1 regel
  • Je bedenkt 4 woorden die volgens deze regel gespeld worden
  • Je maakt het kaartje (+ tekening die bij het woord hoort)

Slide 19 - Slide