16.4 Eiwitten

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

1 / 24
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

This lesson contains 24 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Welkom
Telefoon in telefoontas
Tas van tafel
Laptop pakken en opstarten
Binas pakken

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Leerdoel

Je kent de bouw en vertering van eiwitten

Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Aminozuren, de bouwstoffen van eiwitten
Aminozuren (bouwstenen eiwitten) 
- bestaan uit C, O, H en N
- altijd een aminogroep (-NH2) en een zuurgroep (-COOH)
- 20 soorten aminozuren 

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Noem het organel in de cel waar de vorming van eiwitten uit aminozuren plaatsvindt.

Slide 5 - Open question

This item has no instructions

1.1.1 energie in organismen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

De peptidebinding

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Slide

This item has no instructions

Aminozuren zijn op te splitsen in twee categorieën: essentiële en niet-essentiële aminozuren. Essentiële aminozuren moet je binnen krijgen via de voeding. Niet essentiële aminozuren kan je lichaam zelf maken. Bekijk tabel 67H1 en noteer hoeveel aminozuren er essentieel zijn.

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Welke twee aminozuren bevatten zwavel?

Slide 10 - Open question

This item has no instructions

Tijdens de spijsvertering kunnen stikstofhoudende gassen gevormd worden. Van welke voedingsstof of van welke voedingsstoffen is deze stikstof voornamelijk afkomstig?
A
Alleen van eiwitten
B
Alleen van koolhydraten
C
Alleen van vetten
D
Zowel van eiwitten, vetten als koolhydraten

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions

In welke organen worden er enzymen geproduceerd die eiwitten afbreken tot aminozuren? (binas)

Slide 12 - Open question

This item has no instructions

Maag
Maagwand produceert maagsap

Kliercellen maken H+ en CL- (HCL)

Andere cellen produceren slijm of pepsinogeen

Pepsinogeen = inactief enzym
HCL en pepsine kan pepsinogeen activeren

Slide 13 - Slide

This item has no instructions

Maag
Pepsine activeert ook pepsinogeen.

Werking enzymen optimaal bij pH 2,5

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Waarom wordt er eerst het inactieve pepsinogeen geproduceerd in de cellen en niet direct pepsine?

Slide 15 - Open question

This item has no instructions

pepsine = peptidase

Slide 16 - Slide

This item has no instructions

Maagportier

Slide 17 - Slide

This item has no instructions

alvleesklier
De alvleesklier produceert alvleessap (enzym).

Alvleessap breekt eiwitten, zetmeel en vetten af.

Neutraliseert verteringskanaal tot pH = 8 mbv HCO3-

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Simpele negatieve terugkoppeling
  1. Lage pH in duodenum (12v darm)
  2. S-cellen in duodenum geven secretine af
  3. Reactie in pancreas (alvleesklier)
  4. Afgifte bicarbonaat

Referentie
Campbell ed. 9 figuur 45.11

Slide 19 - Slide

Referentie:
Campbell ed. 9 figuur 45.11
Wat is de optimum pH van alvleessap? (binas)

Slide 20 - Open question

This item has no instructions

Amylase zit in het speeksel en breekt polysachariden af. Waarom moet er toch in het alvleessap opnieuw amylase worden toegevoegd aan de voedselbrij?

Slide 21 - Open question

This item has no instructions

Leg uit waardoor je met onvoldoende HCO3- in je alvleessap je onvoldoende aminozuren opneemt uit je voedsel (3p)

Slide 22 - Open question

This item has no instructions

Opname aminozuren in principe hetzelfde als opname glucose
Symport + gefaciliteerde diffusie + antiport

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Huiswerk
Basiskennisvragen 16.4

Slide 24 - Slide

This item has no instructions