Grafinscripties

Grafinscripties
Romeinse grafinscripties
Ga zitten met je groepje van vorige week!
1 / 17
next
Slide 1: Slide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

This lesson contains 17 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Grafinscripties
Romeinse grafinscripties
Ga zitten met je groepje van vorige week!

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

IN HOC TUMULO REQUIESCIT IN PACE BONA MEMORIA LEO. VIXIT ANNOS XXXXXII. TRANSIIT NONO IDUS OCTOBRES

hoc: abl. ev. van hic, haed, hoc
transiit: hij stak over / hij stierf
nono... octobres: moet zijn: nonis octobris*

*zoek achterin het woordenboek welke datum dit is!

Slide 2 - Slide

Groep 1: Paco, Mieke, Zuzia
Groep 2:  Storm Verboven, Robbe

In dit graf rust in vrede in goede herinnering/nagedachtenis Leo Hij leefde 52 jaar. Hij stierf 7 oktober. (bona kan grammaticaal ook bij pace).
Vragen:
  1. Het woordenboek geeft 3 vertalingen voor memoria. Welke moet het hier zijn?
  2. Vergelijk de betekenissen van transiit. Geloofde Leo in een leven na de dood, denk je?

Slide 3 - Slide

Groep 1: Paco, Mieke, Zuzia
Groep 2: Storm Verboven, Robbe
GNAEUS MUSIUS, TITI FILIUS, GALERIA TRIBU VELEIAS, ANNORUM XXXII, STIPENDIORUM XV, AQUILIFER LEGIONIS XIIII GEMINAE,
MARCUS MUSIUS CENTURIO FRATER POSUIT

Aantekeningen:
Galeria tribu: uit het district Galeria
Veleias: uit de stad Veleia
Gemina:  alle Romeinse legioenen hadden een naam, meestal die van een god
posuit: niet genoemd lijdend voorwerp: deze steen



Slide 4 - Slide

Groep 1: Fréderique en Lianne
Groep 2: Just, Pleun, Jade

(Hier ligt) Cn Musius, zoon van Titus, uit het kiesdistrict Galeria, uit de stad Veleia; 32 jaar oud, na 15 dienstjaren Standaarddrager van het 14e legioen Gemina Marcus Musius centurion, zijn broer, heeft deze steen opgericht.
Vragen:
  1. In deze inscriptie leren we twee familieleden van Gnaeus kennen. Welke zijn dat en hoe heten ze?
  2. Welk beroep had Gnaeus?
  3. Bekijk de grafsteen goed. Wat zie je aan hem? Wat had hij bij zich?
  4. Naar welke god(en) verwijst de naam Gemina? Welk sterrenbeeld kennen wij dat ook naar hen genoemd is?

Slide 5 - Slide

Groep 1: Fréderique en Lianne
Groep 2: Just, Pleun, Jade

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

D.M. C.IVL. MATERNUS VETERANUS EX LEGIONE MINERVIA VIVUS SIBI ET MARIAE MARCELLINAE CONIUGI DULCISSIMAE ET CASTISSIMAE OBITAE FECIT
 
Aantekeningen:
Minervia: alle Romeinse legioenen    hadden een naam, vaak van een god
sibi:  ‘voor zichzelf’
dulcissimus: overtreffende trap v. dulcis
obitus: overleden


Slide 7 - Slide

Groep 1: Brett en Iris
Groep 2: Rosalie, Storm A. en David

Aan de goden van de onderwereld. C. Iulius Maternus, oudgediende van Legioen I Minervia, heeft bij zijn leven voor zichzelf en voor zijn zeer lieve en kuise vrouw Maria Marcellina die al overleden is (deze steen) gemaakt/laten maken.
Vragen:
  1. Bekijk het Latijn op de inscriptie goed. Er staan veel afkortingen. Schrijf ze op. Hoe schrijf je ‘et’?
  2. vivus sibi (...) fecit: Leg uit wat de overledene ons met deze woorden vertelt. Gebeurt dat in onze tijd ook nog? 

Slide 8 - Slide

Groep 1: Brett en Iris
Groep 2: Rosalie, Storm A. en David

dis/diss manibus. Manes: schimmen, doden
T. FLAVIUS BASSUS, MUCALAE FILIUS DANSALA, EQUES ALAE NORICORUM TURMA FABI PUDENTIS ANNORUM XXXXVI STIPENDIORUM XXVI HERES FACIENDUM CURAVIT.

Aantekeningen:
Dansala:  een Dansaliër (stam in Thracië, het huidige Bulgarije)
ala Noricorum: regiment van de Norici
faciendum:  ‘dat deze steen geplaatst moest worden’
 

Slide 9 - Slide

Groep 1: Jalou, Floor, Anna
Groep 2: Lotte, Eline, Isabelle

(Hier ligt) Titus Flavius Bassus, zoon van Mucala, een Dansaliër.
Ruiter van het regiment van de Norici uit de afdeling van Fabius Pudens. 46 jaar oud, 26 dienstjaren.
Zijn erfgenaam heeft bevolen dat deze steen geplaatst moest worden.
Vragen:
  1. Het werkwoord curare ken je al, maar nog niet in de betekenis waarmee het hier is gebruikt. Zoek op in het woordenboek!
  2. Hoe heet de vader van de overledene?
  3. Bekijk hoe Bassus is afgebeeld. Wat doet hij?

Slide 10 - Slide

Groep 1: Jalou, Floor, Anna
Groep 2: Lotte, Eline, Isabelle
Ook in Nederland gebruiken we Latijnse ‘inscripties’ die met de dood te maken hebben. Zie de afbeelding hieronder bijvoorbeeld. Wat staat hier in het Latijn? Vertaal het en bedenk wat het betekent volgens jou.

Slide 11 - Slide

Groep 1: Brett en Iris
Groep 2: Rosalie, Storm A. en David
Ook in Nederland gebruiken we Latijnse ‘inscripties’ die met de dood te maken hebben. Zie de afbeelding hieronder bijvoorbeeld. Wat staat hier in het Latijn? Vertaal het en bedenk wat het betekent volgens jou.

Slide 12 - Slide

Groep 1: Fréderique en Lianne
Groep 2: Just, Pleun, Jade
VOS QUI TRANSITIS, NOSTRI MEMORES ROGO SITIS
QUOD SUMUS HOC ERITIS, FUIMUS QUANDOQUE QUOD ESTIS


Aantekeningen:
... qui ... : die (betrekkelijk voornaamwoord)
nostri (...) sitis: ‘ik vraag dat u ons in herinnering houdt’
eritis u zult zijn


Slide 13 - Slide

Groep 1: Paco, Mieke, Zuzia
Groep 2: Storm Verboven, Robbe

"U die voorbijgaat, ik vraag u: denk aan ons.
Wat wij zijn zult u ook zijn, en wij waren ooit wat u nu bent."
QUI LEGIS HUNC TITULUM, MORTALEM TE ESSE MEMENTO.


Aantekeningen:
qui: ‘jij die’
legis: hier een werkwoord!
hunc: acc ev m van hic, haec, hoc
memento: ‘vergeet niet!’, ‘onthoud!’

Slide 14 - Slide

Groep 1: Fréderique en Lianne
Groep 2: Just, Pleun, Jade

Wie deze inscriptie leest, bedenk dat je sterfelijk bent.
Hospes, resiste, et nisi molestust, perlege: noli stomacare. 
Suadeo: caldum bibas. Moriundus. Vale.

Aantekeningen:
nisi: 'als het niet ... is’
caldum: zelfstandig gebruikt bijvoeglijk naamwoord: iets warms
bibas: lees als ‘bibe’
moriundus: ‘we moeten sterven’

Opdracht:
Maak een hedendaagse, vrije vertaling van dit grafschrift.


Slide 15 - Slide

Groep 1: Jalou, Floor, Anna
Groep 2: Lotte, Eline, Isabelle

"Bezoeker, blijf staan en als het je niet te lastig is, lees dan dit. Wordt niet boos. Ik raad aan: drink iets warms. We moeten sterven. Vaarwel! "

Stomachor: zich ergeren
MATER SI POSSEM, FILI, VICE MORTEM SUBIREM.
NUNC IACIS HOC TUMULO. SIT TIBI TERRA LEVIS 

Aantekeningen:
vice ‘in jouw plaats’
subirem ‘ik zou ondergaan’
hoc: abl ev m van hic, haec, hoc
sit 'moge zijn'

Vraag:
Sit: letterlijk betekent het ‘moge zijn’. Hoe zou je het hier vrijer kunnen vertalen?


Slide 16 - Slide

Groep 1: Brett en Iris
Groep 2: Rosalie, Storm A. en David
Een veel voorkomende afkorting op grafinscripties was 

‘N.F.F.N.S.N.C’: Non fui, fui, non sum, non curo*. 

Vertaal deze zin. Wat denk je wat bedoeld wordt? Wat zegt dit citaat over degene die het op zijn graf heeft staan?
 
*curo: het boeit me
 

Slide 17 - Slide

Groep 1: Paco, Mieke, Zuzia
Groep 2: Storm Verboven, Robbe