Functies van tekstgedeelten

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 3

Programma

Doorgronden van teksten: 

functies van tekstgedeelten

Lesdoelen, na deze les:

• ken je een aantal functies van tekstgedeelten;
  
• kun je de functie van een aantal alinea’s benoemen.

Functiewoorden

Functiewoorden geven aan welke functie of bedoeling één of meerdere alinea's hebben in de tekst.

functiewoorden

bewijs

constatering

gevolgen

nuancering

ontkenning

oorzaak

opsomming

theorie

toelichting

advies

afweging

argument

argumentatie

bewering

conclusie

oplossing

probleemstelling

tegenwerping

weerlegging

Wat betekenen de functiewoorden?
Kies de juiste betekenis van
aanleiding

1. Vaststelling van een feit of verschijnsel
2. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
3. Dat wat de schrijver tot het schrijven van de tekst aanzette.
4. Verhaaltje dat de schrijver vertelt als illustratie bij het onderwerp van de tekst.

Constatering:

1. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
2. Vaststelling van een feit of verschijnsel
3. Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip
4. Samenvattende omschrijving van de kenmerken van een begrip

Conclusie

1. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
2. Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander
3. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
4. Vaststelling van een feit of verschijnsel

Tegenwerping

1. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
2. Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
3. Jouw opvatting over iets stellen tegenover de mening van een ander
4. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver

Voorwaarde

1. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
2. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
3. Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken.
4. Iets wat nodig is of eerst moet gebeuren voordat iets anders kan gebeuren.

Weerlegging

1. Het verduidelijken van iets door meer details te geven.
2. Laten zien dat een argument/argumentatie niet juist is.
3. Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
4. Extra, nauwkeuriger omschreven informatie bij een onderwerp

Nuancering

1. Voorwaarde of beperking bij een toezegging
2. Nadenken over wat het beste is.
3. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
4. Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken

Probleemstelling

1. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
2. Formulering van een probleem met de bedoeling het te gaan oplossen
3. Vaststelling van een feit of verschijnsel
4. Voorwaarde of beperking bij een toezegging

Samenvatting

1. Nadenken over wat het beste is.
2. Aangeven wat je aan iets hebt, hoe je het kunt gebruiken.
3. Korte weergave van de belangrijkste inhoud van een tekst
4. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver

Argument

1. Het verduidelijken van iets door meer details te geven en/of de mening iets minder scherp te maken
2. Feiten of voorbeelden waarmee je een stelling probeert te bewijzen.
3. Resultaat van waarnemingen en overdenkingen van de schrijver
4. Wat uit iets voortvloeit.

Oefenen functies tekstgedeelten

• Benoem de functies van de tekst over biggen die kunnen gamen.  
• Schrijf per alinea de functie op in je schrift.
• Als je de les online volgt: tekst  en overzicht functies in Teams  

5 minuten

Daarna samen bespreken

Evaluatie en vooruitblik

• Wat heb je deze les geleerd? 
•  Tips voor volgende les?

Volgende week tekststructuren