Bloed

1 / 33
next
Slide 1: Slide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

This lesson contains 33 slides, with interactive quizzes, text slides and 3 videos.

time-iconLesson duration is: 60 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bloed
eerst...maak de opdracht op je tafel

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Lesplanning
Je kunt benoemen wat de drie bestanddelen van bloed zijn.
Je kunt de functie van de verschillende bloedcellen benoemen
 







Slide 3 - Slide

This item has no instructions

Stellingen

Staan: waar

Blijven zitten: niet waar

Slide 4 - Slide

This item has no instructions

Stellingen


  • 7,5% van ons lichaamsgewicht bestaat uit bloed
  • Klopt! Als je 70 kg weegt dan heb je ongeveer 5 liter bloed.

Slide 5 - Slide

This item has no instructions

Stellingen


  • Erytrocyten leven ongeveer 100 dagen
  • Niet waar, ongeveer 120 dagen

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Stellingen


  • Trombocyten zorgen voor stolling en in dit proces zijn er 3 fases
  • Klopt! De 3 fases zijn: vasoconstrictie, aggregatie, coagulatie

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Slide 8 - Video

This item has no instructions

Wat is de functie van bloed?

Slide 9 - Open question

This item has no instructions

Bloed zorgt hoofdzakelijk voor het transport van stoffen door het lichaam.
 Het speelt een belangrijke rol in:

  • het regelen van de lichaamstemperatuur;
  • het handhaven van het evenwicht van uiteenlopende essentiële mineralen en vloeistoffen (elektrolytenbalans);
  • de aanvoer van zuurstof en voedingsstoffen (zoals glucose, vitaminen, mineralen, vetten en eiwitten);
  • de afvoer van kooldioxide, toxinen en afvalproducten (zoals ureum);
  • het transport van chemische boodschappers (hormonen) en andere stoffen;
  • de bescherming van het lichaam tegen micro-organismen en vreemde stoffen (een functie van het immuunsysteem/ afweersysteem);
  • het handhaven van de bloedstolling.

Slide 10 - Slide

This item has no instructions

Slide 11 - Slide

Een volwassen mens heeft ongeveer vier tot zes liter bloed in zijn lichaam. Bloed bestaat uit vloeistof en cellen. De vloeistof waarin de cellen drijven heet plasma. Bloed bevat drie verschillende cellen: rode bloedcellen (erythrocyten), witte bloedcellen (leukocyten) en bloedplaatjes (trombocyten).

Hoe worden bloedcellen gevormd?
A
In de longen door zuurstofopname.
B
In het beenmerg door stamcellen te differentiëren.
C
In de lever door ontgifting.
D
In de milt door afvalstoffen te filteren.

Slide 12 - Quiz

This item has no instructions

In welke beenderen hebben volwassenen nog rood beenmerg?

Slide 13 - Open question

This item has no instructions

Erytrocyten
99,9% van alle bloedcellen
Cellen zonder celkern met een deuk = delle











Cellen hebben een groot oppervlak is handig voor O2 en Co2 uitwisseling
Ht waarde = hematocrietwaarde
Totale hvh rode bloedcellen in verhouding met totale bloedvolume
m= 40/50%
v= 35/40%
Heeft als functie zuurstof van longen naar weefsels te transporteren en om koolstofdioxide van de weefsels naar de longen te brengen -> waarna deze worden uitgeademd.
HB
Hemoglobine of bloedkleurstof is de stof die voorkomt in de rode bloedlichaampjes. Hemoglobine bestaat uit een eiwit (globine) en ijzerhoudend pigment (heem).
Afbraak
Een beschdigde of veroudere erytrocyt valt uiteen of scheurt -> hemolyse. 
Er komt dan bilirubine vrij -> geel, deze word afgegeven aan de dunne darm met gal.

Slide 14 - Slide

This item has no instructions

Slide 15 - Slide

Het rode beenmerg maakt de rode bloedcellen. IJzer, vitamine B12 en foliumzuur zijn nodig om erytrocyten aan te maken. 

Bij de afbraak van rode bloedcellen komt ijzer vrij. Dit ijzer wordt opgeslagen in de lever, milt en het beenmerg. Deze ijzervoorraad is voor de aanmaak van nieuwe rode bloedcellen. Naast ijzer komt ook bilirubine vrij. De lever moet via de gal bilirubine uitscheiden. Als dat niet lukt, worden je huid en oogwit geel (geelzucht).

Slide 16 - Slide

In de rode bloedcellen zit hemoglobine, een soort eiwit wat ijzer bij zich heeft. Het hemoglobine geeft een rode kleur aan ons bloed. Rode bloedcellen vervoeren zuurstof uit de longen door het lichaam. Zuurstof plakt aan het hemoglobine en wordt zo naar de cellen vervoerd. Eenmaal bij de cellen aangekomen, laat zuurstof gemakkelijk los. De cellen van het lichaam hebben zuurstof nodig om hun werk te doen. Wanneer de cellen de zuurstof gebruiken komen er afvalstoffen vrij, zoals koolzuurgas. De rode bloedcel zorgt er ook voor dat die koolzuurgas weer naar de longen teruggaat en wordt uitgeblazen. Heeft ons bloed veel zuurstof dan is het helderrood, is er weinig zuurstof, dan is het donkerrood.

Rode bloedcellen hebben een celkern.
A
Niet waar
B
Waar

Slide 17 - Quiz

Geen celkern, daardoor meer ruimte voor transport O2.
Leukocyten
Lymfocyten
Granulocyten
Monocyten

Herkennen en vernietigen virussen en bacteriën. Fagocytose. Aanmaak antistoffen. 

Slide 18 - Slide

This item has no instructions

Trombocyten
  • Megakaryocyt = grote beenmergcel, deelt niet verder, maar 'valt' uiteen bij hemostase
  • Hemostase = stolling

Slide 19 - Slide

This item has no instructions

Slide 20 - Slide

Stollingseiwitten helpen bij de bloedstolling. Het belangrijkste stollingseiwit is fibrinogeen. Fibrinogeen wordt gemaakt in de lever. Bij een bloeding wordt fibrinogeen omgezet in fibrine. Fibrine vormt draden op de plaats waar de bloedvatwand is beschadigd. De bloedplaatjes klonteren daar samen en de fibrinedraden houden deze bloedplaatjes op hun plek. Zo vormt zich een stevige bloedprop om het gat in de bloedvatwand te dichten.

Slide 21 - Video

This item has no instructions


Wat zijn de fases van hemostase?
A
Aggregatie, vasoconstrictie, coagulatie
B
Coagulatie, aggregatie en vasoconstrictie
C
Vasoconstrictie, aggregatie en coagulatie
D
Coagulatie, vasoconstrictie, aggregatie

Slide 22 - Quiz

This item has no instructions

Plasma
Bloedplasma bestaat uit: Water, eiwitten, zouten, glucose, aminozuren, vetzuren, glycerol, vitaminen, 
hormonen en  
afvalstoffen 

Slide 23 - Slide

This item has no instructions

Slide 24 - Slide

Plasma is het vloeibare deel van het bloed. Het is meestal geel van kleur en bestaat voor 90 % uit water. De kleur van plasma kan soms veranderen. Dat komt doordat de samenstelling van plasma kan veranderen. Oestrogeen kan bijvoorbeeld een groene kleur aan het plasma geven en een vette maaltijd kan zorgen voor een oranje kleur.

Opname van water gebeurt vanuit het darmkanaal. Afvoer van water uit de bloedbaan gaat via de nieren en de huid en een klein beetje via de ontlasting en de ademhaling. Water is betrokken bij de warmteregulatie en werkt als oplosmiddel voor voedingsstoffen en elektrolyten.
 

Weinig trombocyten
Weinig leukocyten
Weinig erytrocyten
Slap en futloos
Problemen met de bloedstolling
Extra gevoelig voor infecties

Slide 25 - Drag question

This item has no instructions

Verdieping?
Bekijk de filmpjes van juf Danielle en maak de verwerkingsopdracht in it's learning

Volgende les:

Bloedgroepen en transfusie

Slide 26 - Slide

This item has no instructions

Welke bloedgroepen ken je?

Slide 27 - Open question

This item has no instructions

Opdracht
Probeer naar aanleiding van de video het schema van bloedgroepen in te vullen (zonder de rhesusfactor)

Slide 28 - Slide

This item has no instructions

Slide 29 - Video

This item has no instructions

Slide 30 - Slide

This item has no instructions

Slide 31 - Slide

This item has no instructions

Slide 32 - Slide

This item has no instructions

Slide 33 - Slide

This item has no instructions