Cognitieve ontwikkeling van puber en adolecent

Cognitieve ontwikkeling van puber en adolecent
1 / 15
next
Slide 1: Slide
Agogiek 8MBOStudiejaar 1

This lesson contains 15 slides, with interactive quizzes and text slide.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Cognitieve ontwikkeling van puber en adolecent

Slide 1 - Slide

"Mark, een 15-jarige jongen, maakt vaak impulsieve keuzes zonder goed na te denken over de gevolgen. Hij is bijvoorbeeld snel geneigd om zijn huiswerk uit te stellen en later in paniek te raken. Dit lijkt een patroon te worden."

A
Mark heeft geen zelfcontrole en is gewoon lui.
B
Mark heeft waarschijnlijk een laag IQ, wat hem moeilijk maakt om prioriteiten te stellen.
C
Mark's is nog niet volledig ontwikkeld, waardoor hij moeilijker kan nadenken over de lange-termijngevolgen van zijn keuzes.
D
Mark heeft een te druk sociaal leven, waardoor hij niet genoeg tijd heeft om na te denken over zijn schoolwerk.

Slide 2 - Quiz

Sem is 12 jaar en zit net op de middelbare school. Hij vindt het in het begin spannend en wil graag goed zijn best doen. Maar na een paar weken raakt hij zijn motivatie kwijt. Hij vergeet zijn huiswerk en is vooral bezig met vrienden en zijn telefoon.
A
Hij ontwikkelt creatief denken
B
Hij heeft moeite met de overgang naar het voortgezet onderwijs
C
Hij ervaart studiedruk
D
Hij denkt genuanceerd over school

Slide 3 - Quiz

Romy van 13 vindt dat haar ouders haar niet begrijpen. "Ze bemoeien zich met álles", zegt ze boos. Eerst ging ze altijd met plezier naar opa en oma, maar nu wil ze niet meer mee. Ook op school klaagt ze over regels zoals geen petjes in de klas.
A
Genuanceerd denken
B
Creatief denken
C
Abstract denken
D
Zwart-witdenken

Slide 4 - Quiz

Dylan is 15 en doet vmbo. Hij vindt vakken als Engels en wiskunde lastig. Hij doet zijn best, maar scoort toch laag. Dylan raakt gefrustreerd en denkt eraan om te stoppen met school.
A
Hij kan meteen aan het werk bij een goed bedrijf
B
Hij wordt een voortijdig schoolverlater (vsv’er)
C
Hij wordt sneller creatief in het bedenken van oplossingen
D
ij mag op latere leeftijd gratis terug naar school

Slide 5 - Quiz

Een vriendin van jou merkt dat ze snel onzeker wordt. Ze zit vaak op social media en vergelijkt zichzelf met wat ze daar ziet. Wat voor advies zou jij haar geven?
A
Ook op social media posten voor aandacht
B
Minder social media gebruiken
C
Dit moet ze zelf uitzoeken
D
doen alsof je zelfverzekerd bent

Slide 6 - Quiz

Je moeder merkt dat je steeds minder aan je huiswerk gaat, en probeert je te vertellen waarom dit wel moet. Welke optie benoemt de meest logische beredenering.

A
Omdat je anders straf krijgt
B
Omdat je docent daar niet blij mee wordt
C
Omdat je dan de lesstof minder beoefent en achter gaat lopen
D
Omdat het zonde is van het schoolboek als je hem niet gebruikt

Slide 7 - Quiz

Je merkt dat je steeds meer bezig bent met je uiterlijk en gewicht, je vrienden beginnen zich hier zorgen om te maken. Hoezo zou dat zijn?

A
Omdat ze niet willen dat je minder tijd aan hun gaat besteden
B
Omdat ze niet willen dat je er beter dan hun uit zal zien
C
Omdat ze bang zijn dat je al je geld aan een sportschool gaat uitgeven
D
omdat ze vrezen voor een eventuele eetstoornis of onzekerheid

Slide 8 - Quiz

Sophie, een 16-jarig meisje, heeft moeite met het maken van belangrijke keuzes. Wanneer ze voor een moeilijke beslissing staat, zoals het kiezen van een profiel of het plannen van haar toekomst, raakt ze snel overweldigd en stelt ze de beslissing uit. Ze verandert ook vaak van mening. Haar ouders maken zich zorgen over haar besluiteloosheid.
Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor Sophie’s gedrag?
A
Sophie is niet geïnteresseerd in haar toekomst en neemt school niet serieus.
B
Sophie lijdt aan een ernstige angststoornis en moet zo snel mogelijk in therapie.
C
De hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor plannen en het afwegen van keuzes zijn nog in ontwikkeling tijdens de adolescentie.
D
Sophie is verwend en heeft nooit geleerd om verantwoordelijkheid te nemen.

Slide 9 - Quiz

Daan, een 14-jarige leerling, heeft moeite met abstracte vakken zoals wiskunde en natuurkunde. Hij kan goed feiten onthouden en simpele sommen maken, maar raakt snel in de war wanneer hij problemen moet oplossen waarvoor logisch redeneren of het combineren van informatie nodig is. Zijn leraar merkt dat hij vooral denkt in concrete voorbeelden en moeite heeft met hypothetisch denken. Wat is de meest waarschijnlijke verklaring voor Daan's cognitieve ontwikkeling?
A
Daan is niet slim genoeg om abstracte vakken te begrijpen.
B
Daan heeft waarschijnlijk ADHD en kan zich niet concentreren.
C
Daan bevindt zich in een fase van cognitieve ontwikkeling waarin abstract en hypothetisch denken nog in opbouw is.
D
Daan heeft een slecht geheugen en daarom lukt wiskunde hem niet.

Slide 10 - Quiz

bij welke 4 vakken heb je abstract denken nodig?
A
economie, techniek, wiskunde, informatica
B
techniek, economie, biologie, rekenen
C
wiskunde, biologie, handvaardigheid, rekenen
D
handvaardigheid, muziek, tekenen, gym

Slide 11 - Quiz

ervaart de gemiddelde puber/ adolecent veel studiedruk
A
ja
B
nee

Slide 12 - Quiz

Wat is het losmakingsproces
A
de puber/ adolescent doet afstand van de ouders door een peergroup
B
De puber/adolocent kiest er zelf voor om vroegtijdig op zich zelf te gaan wonen
C
Zodra een puber/ adolescent 18 jaar word hij financieel zelfstandig
D
Proces in de puberteit waarbij de puber zich losmaakt van de ouders

Slide 13 - Quiz

maakt een puber/adolescent vaker verkeerde keuzes onder groepsdruk?
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quiz

Hebben jullie er iets van geleerd?
A
ja
B
nee
C
was stom
D
was goed te doen

Slide 15 - Quiz