Zelfstandige oefening: werkwoorden vervoegen
1 / 39
Lesson duration is: 15 minItems in this lesson
Slide 1 - Slide
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: dansen
dans
danst
dansen
Slide 2 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: zwemmen
zwem
zwemt
zwemmen
Slide 3 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: voetballen
voetbal
voetbalt
voetballen
Slide 4 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: luisteren
luister
luistert
luisteren
Slide 5 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: koken
kook
kookt
koken
Slide 6 - Drag question
Slide 7 - Slide
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: voetballen
jij ?
voetbal
voetbalt
voetballen
voetbal
Slide 8 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: boksen
jij ?
boks
bokst
boksen
boks
Slide 9 - Drag question
Ik
Jij / hij / zij
Wij/jullie / zij
Het werkwoord: poetsen
jij ?
poets
poetst
poetsen
poets
Slide 10 - Drag question
Werken
Ik ...
Ik ...
A
werk
B
werken
C
werkte
D
werkt
Slide 11 - Quiz
Wonen
Ik ...... in Overijse.
Ik ...... in Overijse.
A
woon
B
woont
C
won
D
wonen
Slide 12 - Quiz
'Spreken'?
....... jij Nederlands?
....... jij Nederlands?
A
Spreek
B
Spreekt
C
Spreken
Slide 13 - Quiz
Komen
Hij _____ uit Suriname.
Hij _____ uit Suriname.
A
komen
B
kom
C
komt
D
komd
Slide 14 - Quiz
komen
_____ jij vaak naar school?
_____ jij vaak naar school?
A
Komt
B
kom
C
Kom
D
komen
Slide 15 - Quiz
komen
Jullie _____ op tijd in de les.
Jullie _____ op tijd in de les.
A
komen
B
komt
C
kom
Slide 16 - Quiz
komen
Wij _____ uit Afrika.
Wij _____ uit Afrika.
A
kom
B
komen
C
komt
Slide 17 - Quiz
'zitten'
...... jij op een stoel?
...... jij op een stoel?
A
Zitten
B
Zitt
C
Zit
D
Ziet
Slide 18 - Quiz
Tekst
Tekst
Tekst
ENKELVOUD = 1 persoon
MEERVOUD = 2 personen of meer
ik
jij
hij/zij/u
wij
jullie
zij
Slide 19 - Drag question
jij
ik
wij
jullie
Slide 20 - Drag question
Yusuf leest een boek.
..... leest een boek
..... leest een boek
A
hij
B
jij
C
zij
D
ik
Slide 21 - Quiz
Aisha en ik zijn op school.
...... zijn op school.
...... zijn op school.
A
hij
B
ik
C
wij
D
zij
Slide 22 - Quiz
Jasmin en Shanaya zijn op school.
...... zijn op school.
...... zijn op school.
A
hij
B
ik
C
wij
D
zij
Slide 23 - Quiz
1
A
Hij belt.
B
Zij belt
Slide 24 - Quiz
1
A
Hij leest.
B
Zij leest.
Slide 25 - Quiz
1
A
Zij koken
B
Wij koken
Slide 26 - Quiz
werken
Ik ...........
Ik ...........
timer
0:45
Slide 27 - Open question
lopen
Ik ...........
Ik ...........
timer
0:45
Slide 28 - Open question
Poetsen
Ik ..............
Ik ..............
timer
0:45
Slide 29 - Open question
kopen
Ik ..............
Ik ..............
timer
0:45
Slide 30 - Open question
lopen
wij ..............
wij ..............
timer
0:45
Slide 31 - Open question
liggen
wij ..............
wij ..............
timer
0:45
Slide 32 - Open question
kopen
jullie..............
jullie..............
timer
0:45
Slide 33 - Open question
schrijven
Ik ..............
Ik ..............
timer
0:45
Slide 34 - Open question
Lezen
Ik ..............
Ik ..............
timer
0:45
Slide 35 - Open question
Lezen
Hij ..............
Hij ..............
timer
0:45
Slide 36 - Open question
Lezen
Wij ...............
Wij ...............
timer
0:45
Slide 37 - Open question
wonen
Ik ..............
Ik ..............
timer
0:45
Slide 38 - Open question
wonen
hij ..............
hij ..............
timer
0:45
