4. Oefentoets

• Kunst
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 4

OEFENTOETS

Voorstelling
Wat er wordt afgebeeld in een kunstwerk. Wat het voorstelt. 
Onderwerpen, objecten, personages, scènes.

Vormgeving
Met welke beeldende middelen is het vorm gegeven? 
vlickert
vorm, licht, compositie, kleur, ruimte, techniek 

Wij maken de toets samen.

OEFENTOETS

Je kan de vraagsoort herkennen.
Je kan gestructureerd antwoord geven op de vragen.

Extra oefenmateriaal: puzzel / opdracht

ANTWOORDBLAD

Nummers voor de kantlijn

Lege regel tussen antwoorden

VRAAG 1

rijke burgerij als nieuwe machthebbers 

De burgerij, die de nadruk legde op economie en wetenschap, voelde zich aangetrokken tot de geordende en rationele benadering van de klassieke kunst.

VRAAG 2

voorstelling: onderwerpen, objecten, personages, scènes.
- Kleding en haar zijn gebaseerd op Griekse voorbeelden.

- Ze ligt op een klassiek meubelstuk.

- Het lichaam is grotendeels naakt en heeft perfecte verhoudingen.

- Ze is afgebeeld als de Romeinse godin Venus met een appel in haar hand.

VRAAG 3

vormgeving: vorm kleur licht ruimte compositie techniek

- Het beeld is van marmer (en brons), materiaal dat in de klassieke oudheid gebruikt werd voor beeldhouwkunst.

- Het beeld is glad afgewerkt.

VRAAG 4

voorstelling: onderwerpen, objecten, personages, scènes.
Dit 'realistische' effect wordt ondermeer opgeroepen door de precieze, gedetailleerde uitbeelding van voorwerpen zoals bijvoorbeeld de beschadigingen aan het hout van het kistje, de spijkerkoppen, de tekst op de briefjes en de glans van het inktpotje.

VRAAG 5

mooier weergegeven
- Van enige doodsstrijd is op Marats gezicht geen spoor te zien,  hij ligt er heel vredig bij.

- Alles staat keurig overeind, de doeken hangen mooi over de rand van het bad, alsof Marat zich niet verzet heeft.

VRAAG 6

Vormgeving: vlickert
- Het is een indrukwekkend en stijlvol gebouw (hoog en breed).

- Het hoofdgebouw met de ingang ligt een beetje terug, zodat bezoekers afstand moeten nemen van het dagelijkse leven.

- Je moet trappen op (je verheffen) om de kunst te kunnen bekijken.

VRAAG 7

voorstelling: onderwerpen, objecten, personages, scènes.
- Het grote zeilschip maakt met de gestreken zeilen een machteloze indruk. De oude techniek (zeilboten) is dus machteloos naast de nieuwere technieken (stoomboot).

- Het grote zeilschip wordt voortgetrokken door een stoomsleepboot.

VRAAG 8

dramatiek
- Door de ondergaande zon die de lucht en de zee rood kleurt.

- Door het licht-donkercontrast tussen de donkere sleepboot en het lichtgekleurde zeilschip erachter.

VRAAG 9

Salon in Parijs

- Gladde penseelvoering.

- Juiste anatomische verhoudingen.

- Lieflijk, zoetig tafereel.

- Klassieke kleding, onderwerpen en/of scène.

VRAAG 10

voorstelling: onderwerpen, objecten, personages, scènes
- Het zwaard dat ze vooruitsteekt.

- Ze heeft een soort harnas aan.

- Ze roept met haar gebaren en gezichtsuitdrukking anderen op om haar in de strijd te volgen.

VRAAG 11

Vormgeving: de bewegingssuggestie en dynamiek die in het beeld zitten.

Voorstelling: samen ten strijde door houdingen, uitdrukkingen en gebaren.

VRAAG 12

Salon vs. realisme
Het toont van de werkelijkheid van gewone mensen en niet die van de elite. 

VRAAG 13

gietijzer (en glas)
De productie van de prefab-elementen vond plaats in een fabriek (gieterij) waar onderdelen in mallen werden gegoten. 

Zo kon in massa worden geproduceerd, wat kostenbesparend is.

VRAAG 14

realisme
Het is het beeld van een arbeider in zijn werkkleding.

De arbeider wordt geïdealiseerd, krachtig, met een mooi en sterk lichaam en trotse houding. Als held uit/van het gewone volk.

VRAAG 15

eerbetoon
- De arbeider staat hoog op een sokkel.

- Uit de houding spreekt een zekere onverzettelijkheid en onverschilligheid. Hij laat zich niet van zijn stuk brengen.