Introles JAM&ECS 2024/2025

1 / 48
next
Slide 1: Slide
DuitsMBOStudiejaar 2

This lesson contains 48 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 120 min

Items in this lesson

Slide 1 - Slide

Was machen wir heute?

  • sich vorstellen
  • Einstufung (taalniveau bepalen)
  • Quiz über Deutschland

Slide 2 - Slide

Was machen wir heute?

Du oder Sie

  • Einstufung (schreiben)
  • Quiz über Deutschland
  • Warum Deutsch?!

Slide 3 - Slide

Slide 4 - Slide

Slide 5 - Slide

Was ist wahr und was ist falsch?
1. Ich höre gern Musik.
2. Ich gehe gern ins Kino.
3. Ich lese gern.
A
1 is de waarheid, 2 en 3 is een leugen
B
2 is de waarheid, 1 en 3 is een leugen
C
3 is de waarheid, 1 en 2 is een leugen
D
Het is alle drie correct

Slide 6 - Quiz

Was ist wahr und was ist falsch?
1. Ich habe in Deutschland studiert.
2. Ich habe in den Niederlanden studiert.
3. Ich habe in Belgien studiert.
A
1 is de waarheid, 2 en 3 is een leugen
B
2 is de waarheid, 1 en 3 is een leugen
C
3 is de waarheid, 1 en 2 is een leugen
D
Het is alle drie niet correct

Slide 7 - Quiz

Was ist wahr und was ist falsch?
1. Ich spiele Trompete.
2. Ich spiele Gitarre.
3. Ich spiele Klavier.
A
1 is de waarheid, 2 en 3 is een leugen
B
2 is de waarheid, 1 en 3 is een leugen
C
3 is de waarheid, 1 en 2 is een leugen
D
Het is alle drie niet correct

Slide 8 - Quiz


1. Ich kaufe lieber online.
2. Ich gehe lieber ins Geschäft, um zu shoppen.
3. Ich shoppe nicht.
A
1 is de waarheid, 2 en 3 is een leugen
B
2 is de waarheid, 1 en 3 is een leugen
C
3 is de waarheid, 1 en 2 is een leugen
D
Het is alle drie niet correct

Slide 9 - Quiz

Wie heißt du?
Wo wohnst du?
Wie alt bist du?
Was ist dein Hobby?
Hast du Geschwister?
Hast du Haustiere?
Ich heiße ....
Ich wohne in Dordrecht
Ich bin ..... Jahre alt.
Ich habe einen Bruder/eine Schwester.
Ich spiele Fußball/ Ich mache Sport./Ich reise gern.
Ich habe einen Hund/eine Katze.

Slide 10 - Drag question

Wie heißt du?

Slide 11 - Open question

Wie viele Geschwister hast du? Antworte auf Deutsch.

Slide 12 - Open question

Welche Hobbys hast du?
Antworte auf Deutsch.

Slide 13 - Open question

Welche Sprachen sprichst du?
Antworte auf Deutsch.

Slide 14 - Open question

Slide 15 - Slide

Quiz über Deutschland

Slide 16 - Slide

Hoeveel landen grenzen er aan Duitsland? (kun jij ze opnoemen?)

Slide 17 - Open question

Slide 18 - Slide

Wat is de hoofdstad van Duitsland?

Slide 19 - Open question

Wat is de goede volgorde van de kleuren van de Duitse vlag?
A
A
B
B
C
C
D
Geen van de drie

Slide 20 - Quiz

Noteer deze kleuren in het Duits.

Slide 21 - Open question


Hoeveel inwoners heeft Duitsland ongeveer?
A
18 miljoen
B
83 miljoen
C
46 miljoen
D
125 miljoen

Slide 22 - Quiz

Hoeveel keer is Duitsland groter dan Nederland?
A
2 keer
B
4 keer
C
8 keer
D
14 keer

Slide 23 - Quiz

Hoe heet deze meneer?
A
Olaf Scholz
B
Friedrich Merz
C
Macron
D
Ötzi

Slide 24 - Quiz

In welke stad vind je dit momument?
A
Hamburg
B
Berlijn
C
Dresden
D
Frankfurt

Slide 25 - Quiz

Welk gebouw zie je hier?
A
der Fernsehturm
B
das Brandenburger Tor
C
der Bundestag
D
der Berliner Dom

Slide 26 - Quiz

Wat is geen Duitse stad?
A
Stuttgart
B
Wenen
C
Aachen
D
Hamburg

Slide 27 - Quiz

Uit welke stad komt Haribo?

A
Keulen
B
Bonn

Slide 28 - Quiz

Hoe heet de snelweg in het Duits?
A
Autobahn
B
Schnellweg
C
Fahrbahn

Slide 29 - Quiz

Welk supermarktketen vind je NIET in Duitsland?
A
ALDI
B
Jumbo
C
Edeka
D
Lidl

Slide 30 - Quiz

Welke voetbalclub komt uit Duitsland?
A
Real Madrid CF
B
Manchester United
C
FC Bayern München
D
FC Basel

Slide 31 - Quiz

Wat is het hoogste cijfer dat je in Duitsland op school kunt halen?
A
6
B
1
C
10

Slide 32 - Quiz

Met welke munteenheid wordt in Duitsland betaald?
A
Pfund
B
Euro
C
Mark
D
Dollar

Slide 33 - Quiz

Wat is NIET typisch Duits?
A
poffertjes
B
bier
C
braadworst
D
Bretzel

Slide 34 - Quiz

Welk automerk is Duits?
A
KIA
B
Ferrari
C
Volkswagen
D
Ford

Slide 35 - Quiz

Welke sportmerken zijn Duits?
A
Adidas & Puma
B
Puma & Umbro
C
Adidas & Nike

Slide 36 - Quiz

Klassendeutsch

Slide 37 - Slide

Je weet niet hoe je iets in het Duits moet zeggen.
Je wilt een vraag stellen.
Je snapt de oefening in het boek niet...
Kunt u dat aub herhalen?
Je moet nodig naar de wc!
Je bent te laat.
Je komt binnen en begroet je lerares Duits.
Wie sagt man das auf Deutsch?
Ich habe eine Frage....
Können Sie diese Aufgabe bitte erklären?
Können Sie das bitte wiederholen?
Darf ich bitte zur Toilette?
Entschuldigung,dass ich so spät bin!
Guten Morgen / Guten Tag !

Slide 38 - Drag question

EN DE BELANGRIJKSTE!!!

Het is niet erg om een fout te maken! Van fouten maken groei je!

Slide 39 - Slide

Auf Wiedersehen!

Slide 40 - Slide

Deutsche Bundesländer

Slide 41 - Slide

Slide 42 - Slide

Slide 43 - Slide

Slide 44 - Slide

Slide 45 - Slide

Slide 46 - Slide

Slide 47 - Slide

Slide 48 - Slide