3.2 Spanningsbronnen

Hoofdstuk 3
paragraaf 2
Spanningsbronnen
1 / 12
next
Slide 1: Slide
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slides and 2 videos.

time-iconLesson duration is: 50 min

Items in this lesson

Hoofdstuk 3
paragraaf 2
Spanningsbronnen

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen wat spanning is en hoe je spanning meet.
Je weet het verschil tussen stroomsterkte en spanning 
Je kunt de spanning berekenen als je batterijen in serie schakelt.
Je weet voor welke spanning de meeste huishoudelijke apparaten zijn ontworpen.
Je kunt de werking van een dynamo uitleggen

Slide 2 - Slide

Slide 3 - Video

Alle spanningsbronnen hebben dezelfde spanning
A
waar
B
niet waar

Slide 4 - Quiz

Hoe groot is de netspanning?
A
200 Volt
B
220 Volt
C
230 Volt
D
250 Volt

Slide 5 - Quiz

Spanningen optellen
Vaak heb je meer dan één batterij nodig om aan de juiste spanning te komen. Voor de afstandsbediening op de volgende slide heb je bijvoorbeeld twee staafbatterijen van 1,5 volt nodig. Je moet die batterijen in serie schakelen. Dat doe je door de pluspool van de ene batterij tegen de minpool van de andere batterij te leggen. Ze hebben dan samen een spanning van 3,0 volt.

Slide 6 - Slide

Slide 7 - Slide

Slide 8 - Slide

Wanneer ik 9 Volt wil hebben.
Hoeveel batterijen van 1,5 Volt moet ik dan in serie schakelen
A
5
B
6
C
7
D
8

Slide 9 - Quiz

Dynamo
Naast batterijen en accu’s worden ook dynamo’s veel gebruikt als spanningsbron. De belangrijkste onderdelen van een dynamo zijn een magneet en een spoel van koperdraad. Een spoel is een draad die een aantal keren ergens omheen is gedraaid

Slide 10 - Slide

Slide 11 - Video

Huiswerk
maak paragraaf 2 van hoofdstuk 4

Slide 12 - Slide