Thema 7 Les 5: Transplantatie en bloedtransfusie

Geven aan anderen?
B4: Transplantatie en bloedtransfusie
1 / 18
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

This lesson contains 18 slides, with text slides and 2 videos.

Items in this lesson

Geven aan anderen?
B4: Transplantatie en bloedtransfusie

Slide 1 - Slide

Wat je tot nu toe geleerd hebt

- Je lichaam reageert om lichaamsvreemde stoffen (antigenen)
- Afweer werkt a-specifiek en specifiek.
- Immuun word je op een natuurlijke en kunstmatige manier. 
Dit kan zowel passief en actief.

Slide 2 - Slide

Wat we vandaag doen

- Het MHC/HLA per persoon is uniek. Wat betekent dat?
- Waarop moet je letten bij bloedtransfusies?
- Rhesusfactor is belangrijk bij zwangerschappen. Waarom?

Slide 3 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Antigeen is eiwit op de celmembraan.
Antigeen kan lichaamsvreemd zijn.

Witte bloedcellen gebruiken antigenen voor herkenning.
Antistoffen passen op antigenen.

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Video

Wat is MHC/HLA?
APC gebruikt MHC II voor tonen antigeen op celmembraan.

MHC is dus eiwit waarop antigeen zich bevindt. 

MHC=Major Histocompatibility Complex

Slide 7 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Geinfecteerde cellen tonen antigeen met MHC I. 

T-cellen reageren hierop door de geinfecteerde cel te vernietigen.

Slide 8 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Alle cellen hebben MHC I. 

Met MHC I kunnen bloedcellen checken of t lichaamseigen is.

Dit is een probleem bij transplantatie. 

Slide 9 - Slide

Wat is MHC/HLA?
Bij mensen wordt MHC ook wel HLA genoemd. 

HLA is erfelijk bepaald. 
Familieleden dus veel overeenkomst.
 
HLA=Human Leucocyte Antigen

Slide 10 - Slide

Oefenen
Maken opdr. 26 en 27 

Slide 11 - Slide

Bloedtransfusie
Geven van bloed is heel gebruikelijk.

Tegenwoordig wordt bij bloedtransfusie bloedcellen gescheiden van plasma gegeven.

Rode bloedcellen hebben geen MHC. 

Slide 12 - Slide

Bloedtransfusie
Toch zijn complicaties mogelijk.

Bloedcellen hebben wel antigenen:
- Antigeen A/B
- Rhesusfactor
(en daarnaast nog 8)

Bloed wordt voor transfusie eerst met kruisproef getest.

Slide 13 - Slide

Slide 14 - Video

Bloedtransfusie
Maak opdr. 28 om hier een overzicht van te maken.

Slide 15 - Slide

Rhesusfactor
Het rhesus-antigeen heb je (Rh+) of niet (Rh-).             85% is Rh+

Rh+ kan bloed krijgen van Rh- en Rh+
Rh- alleen van Rh-.

Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Slide 16 - Slide

Rhesusfactor
Mensen met Rh- hebben geen rhesusantigeen, maar ook geen antistoffen tegen rhesus.

Bij zwangerschappen kan de rhesusfactor voor problemen zorgen. 

Slide 17 - Slide

maken 29 t/m 32

Slide 18 - Slide