This lesson contains 29 slides, with interactive quizzes and text slide.
Lesson duration is: 30 min
Items in this lesson
Oefentoets H4: Natuurrampen in Japan
Lees de vragen goed!
Slide 1 - Slide
Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. Als je op volle zee op een groot schip vaart, merk je heel weinig van een tsunami.
2. De gemiddelde snelheid van een tsunami in volle zee kan oplopen tot 1.000 kilometer per uur.
3. Een tsunami wordt pas gevaarlijk in ondiep water.
4. Het hypocentrum is de plaats op het aardoppervlak waar de aardbeving begint.
Beoordeel de stellingen.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
1
2
3
4
Slide 2 - Drag question
Tussen Amerika en Europa zie je de Mid-Atlantische Rug liggen. Hoe is dat gebergte op de zeebodem ontstaan?
A
Door het botsen van platen.
B
Door het uit elkaar bewegen van platen.
C
Door het langs elkaar schuiven van platen.
D
Door het uitbarsten van vulkanen.
Slide 3 - Quiz
Wat is geen onderdeel van hazard management?
A
aardbevingsbestendig bouwen
B
waarschuwingsborden voor tsunami's plaatsen
C
seismografen op een vulkaan plaatsen
D
reddingsteams sturen naar een rampgebied
Slide 4 - Quiz
Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. Je kunt voorspellen wanneer er ergens een aardbeving gaat plaatsvinden.
2. Je kunt voorspellen waar mogelijk een aardbeving zal gaan plaatsvinden in de toekomst.
3. Je kunt voorspellen wanneer er een vulkaan gaat uitbarsten.
4. Je kunt voorspellen waar in de toekomst een tsunami kan plaatsvinden.
Beoordeel de stellingen.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
1
2
3
4
Slide 5 - Drag question
Leg in drie stappen duidelijk uit hoe een caldeira ontstaat:
Slide 6 - Open question
Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. Japan heeft last van verschillende soorten natuurrampen.
2. Bij een transforme beweging gaan de platen langs elkaar.
3. Platentektoniek is de naam voor alle platen bij elkaar.
4. Platen bewegen vrij snel ten opzichte van elkaar.
Beoordeel de stellingen.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
1
2
3
4
Slide 7 - Drag question
Sleep het getal steeds naar juist als de stelling klopt en onjuist als de stelling niet klopt.
1. Vulkanen en aardbevingen komen voornamelijk voor bij plaatranden.
2. Platen kunnen op vier manieren ten opzichte van elkaar bewegen.
3. Rond de Grote Oceaan komen veel vulkanen en aardbevingen voor.
4. Exogene krachten werken van binnenuit op de aardkorst in.
Beoordeel de stellingen.
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
Juist
Onjuist
1
2
3
4
Slide 8 - Drag question
Sleep de verschijnselen naar de juiste groep.
Endogene krachten
Exogene krachten
Neerslag
Aardbeving
Overstroming
Lawine
Vulkaanuitbarsting
Gebergtevorming
Tornado
Orkaan
Slide 9 - Drag question
Schuif de plaatbewegingen naar de juiste plaats.
Convergent
(komt samen)
Divergent (uit elkaar)
Transform
(langs elkaar)
Slide 10 - Drag question
a Wat voor soort vulkaan is de Fuji? b. Leg uit hoe je dat kunt zien!
Slide 11 - Open question
Welke zinnen zijn waar? Kies de juiste antwoorden.
A Oceaanplaten zijn dikker dan landplaten. B Oceaanplaten zijn dunner dan landplaten. C Landplaten zijn zwaarder dan oceaanplaten. D Landplaten zijn lichter dan oceaanplaten.
A
A en B
B
C en D
C
A en C
D
B en D
Slide 12 - Quiz
Noteer het juiste begrip bij de beschrijving. a Groot gat met steile wanden dat ontstaat tijdens een vulkaanuitbarsting. b Hoogteverschillen in het landschap.
Slide 13 - Open question
Hoe voorspel je een natuurramp? Sleep de juiste combinaties naar elkaar.
Vulkaanuitbarsting
Aardbeving
Tsunami
Orkaan
Bijna onmogelijk volgens seismologen
Zwavel dampen meten
Dagen van te voren zichtbaar op satellietbeelden
Door middel van boeien op zee
Slide 14 - Drag question
Beschrijf in vier stappen hoe een tsunami ontstaat. (zet duidelijk 1 t/m 4 bij je antwoord)
Slide 15 - Open question
warmwaterbronnen zijn post-vulkanische verschijnselen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quiz
Waarom hebben hoog ontwikkelde landen meer materiaal schade bij aardbevingen dan laag ontwikkelde landen?
Slide 17 - Open question
A
Slide 18 - Quiz
Wat is het verband tussen de ontwikkelingspeil van een land en de schade?
Slide 19 - Open question
Sleep het getal naar het juiste antwoord.
1. Een caldeira vulkaan is een oude...
2. Bij schildvulkanen kan ook sprake zijn van pyroclastische stromen
Schildvulkaan
Onjuist
Stratovulkaan
Juist
1
2
Slide 20 - Drag question
Caldeira
Stratovulkaan
Schilvulkaan
Pyroclastische stroom
Explosief
Explosief
Rustig
Kratermeer
Stroperige magma
Vloeibare magma
Tufsteen
Subductie
Divergentie
IJsland
Slide 21 - Drag question
De meeste mensen in Pompeii kwamen bij de uitbarsting van de Vesuvius om om door ...
A
de lava
B
de as, hitte, gas en stenen
C
het magma
D
de gevechten
Slide 22 - Quiz
Wat was de directe oorzaak van de kernramp in Fukushima in 2011?
A
Een menselijke fout tijdens onderhoudswerkzaamheden.
B
Een terroristische aanslag op de kerncentrale.
C
Een aardbeving gevolgd door een tsunami.
D
Een technische storing in de reactoren
Slide 23 - Quiz
Wat is tufsteen?
A
Vrij harde steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte magmastenen
B
Vrij zachte steensoort die bestaat uit los vulkanisch as
C
Vrij zachte steensoort die kan worden gevormd door as en spuug (tuf)
D
Vrij zachte steensoort die bestaat uit aan elkaar gekitte vulkanische as.
Slide 24 - Quiz
Hoe kan het dat een kernramp zo veel impact kan hebben:
A
De explosie
B
Het gebied blijft nog jarenlang radioactief
C
De ravage van de knal
D
De giftige rookwolk
Slide 25 - Quiz
Wat zijn de drie onderdelen van rampenbestrijding?
Slide 26 - Open question
op welke manieren kan je bouwen om je aardbevingsbestendig te zijn?
Slide 27 - Open question
Hoe noem je iemand die zich bezighoudt met het bestuderen van aardbevingen?
A
Vulkanoloog
B
Seismoloog
C
Archeoloog
D
Bioloog
Slide 28 - Quiz
Wat zijn convectiestromen en hoe beïnvloeden ze de beweging van aardplaten?
A
Convectiestromen ontstaan door de zwaartekracht en duwen de platen omhoog.
B
Convectiestromen zijn stromingen van gesmolten gesteente in de mantel die de platen bewegen.
C
Convectiestromen zorgen ervoor dat platen altijd naar elkaar toe bewegen.