Chapitre 5, 2e klas Parler de sa santé

• Frans
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 2

Chapitre 5, 2e klas:

Parler de sa santé

Lichaamsdelen

Sporten

Vertaal: over een uur

vertaal: partout

être en forme

malade

grave

dangereux, dangereuse

repose-toi bien

fais attention

arrête!

vas-y

viens

c'est mieux

rater

avoir peur

gevaarlijk

in vorm zijn

het is beter

kom

bang zijn

missen, mislopen

ziek

ernstig

rust goed uit

hou op !

pas op

ga je gang

essayer

bouger

bouger

attendre

apprendre à 

participer à 

facile

peut-être

sûr(e)

l'hôpital

chez le docteur

le médicament

wachten

proberen

het ziekenhuis

zeker

het medicijn

bij /naar de dokter

bewegen

bewegen

leren om

makkelijk

meedoen aan

misschien

la jambe

le pied

le doigt

l'oreille v

les yeux m mv

les potes m mv

le/ la meilleur(e)

rentrer

se relaxer

téléphoner

j'ai froid

la grippe

het oor

het been

bellen

zich ontspannen

de griep

ik heb het koud

de voet

de vinger

de ogen

de beste

de vrienden

naar huis gaan

faire de la natation

je me présente

le championnat

l'année dernière v

depuis

l'entrainement m

il faut

plusieurs

commencer

le soir

tout le temps

seulement

vorig jaar

zwemmen

de avond

beginnen

alleen maar

de hele tijd

ik stel me voor

het kampioenschap

sinds

je moet, het is nodig

de training

meer, meerdere

Ontkenning. Hoe zet je "C'est" in de ontkenning?

1. Ce n'est pas
2. Ce ne est pas
3. C'est ne pas
4. C'n'est pas

In het Frans staat de ontkenning om de ...

1. persoonsvorm
2. zin
3. prullenbak
4. zelfstandige naamwoorden

Ik koop nooit nieuwe kleren.

1. Je n'achète plus de nouveaux vêtements.
2. Je achète pas encore de nouveaux vêtements.
3. Je n'achète rien de nouveaux vêtements.
4. Je n'achète jamais de nouveaux vêtements.

Ik heb het nog niet gedaan.

1. Je ne l'ai jamais fait.
2. Je l'ai plus fait.
3. Je ne l'ai rien fait.
4. Je ne l'ai pas encore fait.

Ik wil geen koffie meer.

1. Je veux pas encore de café.
2. Je ne veux jamais de café.
3. Je ne veux rien de café.
4. Je ne veux plus de café.

Ik zie niets op tafel.

1. Je ne vois rien sur la table.
2. Je vois pas encore sur la table.
3. Je ne vois plus sur la table.
4. Je ne vois jamais sur la table.

Ik eet nooit chocolade.

1. Je ne mange plus de chocolat.
2. Je mange pas encore de chocolat.
3. Je ne mange rien de chocolat.
4. Je ne mange jamais de chocolat.

Wat betekent 'ne pas' in het Frans?

1. geen
2. niets
3. niet
4. nooit

Hoe gebruik je 'ne rien'?

1. betekent niets
2. betekent geen
3. betekent niet
4. betekent nooit

Wat betekent 'ne jamais'?

1. ook
2. soms
3. nooit
4. altijd

Wat betekent 'ne plus'?

1. altijd
2. niet meer
3. nog
4. meer

Welke is een voorbeeld van ontkenning?

1. Ik begrijp het niet.
2. Ik heb het.
3. Ik weet het.
4. Ik begrijp het.