T6B5 + T6B6

Thema 6 Ecologie
B5 - Aanpassingen bij dieren
1 / 23
next
Slide 1: Slide
BiologieMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

This lesson contains 23 slides, with text slides.

time-iconLesson duration is: 45 min

Items in this lesson

Thema 6 Ecologie
B5 - Aanpassingen bij dieren

Slide 1 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe dieren zijn aangepast aan hun leefomgeving.


Slide 2 - Slide

Aanpassingen bij waterdieren
  1. Zijn gestroomlijnd (gaan makkelijk door het water)
  2.  Huid van een vis heeft een laagje slijm.
  3. Vinnen om te zwemmen.
  4. Kieuwen om lucht uit water te halen.

Slide 3 - Slide

Schutkleur, donkere bovenkant en lichte onderkant 

Slide 4 - Slide

Aanpassingen bij landzoogdieren
De manier van lopen is een aanpassing aan de ondergrond waarop het dier leeft.
  • Zoolganger
  • Teenganger
  • Topganger

Slide 5 - Slide

Slide 6 - Slide

Aangepaste snavels
  • Kegelsnavel  -> zaden 
  • Pincetsnavel ->  insecten uit de boomschors 
  • Haaksnavel -> prooi
  • Priemsnavel -> bodemdiertjes
  • Zeefsnavel -> planten/dieren uit het water

Slide 7 - Slide

Opdrachten
Maken 6.5 opdracht 1 t/m 8 (blz. 100)

Slide 8 - Slide

Thema 6 Ecologie
B6 - Aanpassingen bij planten

Slide 9 - Slide

Leerdoelen
Je kunt uitleggen hoe planten zijn aangepast aan hun leefomgeving.


Slide 10 - Slide

Aanpassingen aan een droge omgeving
  • bladeren hebben een klein oppervlak waardoor minder water kan verdampen
  • dik waslaagje (waterdichte vetachtige stof); gaat verdamping tegen
  • weinig huidmondjes die diep verzonken liggen
  • behaard; waterdamp wordt minder snel afgevoerd

Slide 11 - Slide

Huidmondjes diep in het blad
  • De wind kan zo niet de waterdamp afvoeren, plant houdt meer vocht vast
  • Beharing zorgt ook dat de waterdamp beter  wordt vastgehouden

Slide 12 - Slide

Water opslaan en opnemen
  •  Vetplanten slaan water op in dikke kleine bladeren en cactussen in hun stengel

  • De wortels van woestijnplanten zijn meestal lang, daarmee kunnen ze bij diepere waterlagen komen OF heel breed waardoor ze snel veel water kunnen opvangen als het een keer regent

Slide 13 - Slide

Cactus stekels

  • de bladeren van de cactus (de huidmondjes zitten in de stengel)
  • houden laagje vocht vast
  • bescherming tegen planteneters

Slide 14 - Slide

Aanpassingen aan een vochtige omgeving
  • veel huidmondjes, dicht aan de oppervlakte
  • dun waslaagje
  • grote dunne bladeren

Slide 15 - Slide

Waterplanten in vochtige omgeving
 b.v. waterlelie

Bladeren liggen op het water
huismondjes alleen aan bovenkant blad

wortels zitten in modder, geen gaswisseling

---> zuurstof via huidmondjes door luchtkanalen in stengel naar wortels.


Slide 16 - Slide

Planten die volledig in het water leven hebben GEEN huidmondjes

Zij zijn aangepast om voedingsstoffen en co2 uit het water te halen

Slide 17 - Slide

Aanpassingen aan het licht
3 soorten planten
  • zonplantenveel zon nodig
  • schaduwplanten: groeien onder bomen, voorjaarsbloeiers
  • klimplantenhechtwortels, gastheer 

Slide 18 - Slide

Zonplanten: 
Veel zon nodig 
Staan vaak in een open veld (dus weinig tot geen schaduw)

Slide 19 - Slide

Schaduwplanten 
  • Weinig licht 
  • Bloeien in de lente voorjaarsbloeiers 
  • vaak in het bos of andere plekken met veel schaduw
  • grote dunne bladeren, vaak donkergroen, veel bladgroenkorrels

Slide 20 - Slide

Klimplanten
  • Hechtwortels
  • Ranken
  • Slappe stengels
  • Hoe hoger hoe meer licht

Sommige halen voedingsstoffen uit hun gastheer

Slide 21 - Slide

Klimplanten

Slide 22 - Slide

Opdrachten
Maken 5.4 opdracht 1 t/m 8 (blz. 108)

Slide 23 - Slide