Brugklas, le passé composé avec les verbes réguliers en -er

• Frans
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

À la fin du cours...

... je connais le verbe 'avoir';

... je peux utiliser le passé
composé

Le passé composé

Voltooid Tegenwoordige Tijd (VTT)

duidt op een voltooide handeling

Ik heb een appel gegeten (en daar ben ik klaar mee)

J'ai mangé une pomme. (let op de plaats van de werkwoorden!)

Le passé composé

wat heb je nodig om een passé composé te maken?

1. Deze les een werkwoord eindigend op -er.
2. Een hulpwerkwoord (deze les) avoir.
3. en de kennis hoe je een voltooide tijd maakt.
   

Hoe doe je dat?

Nous .... ........ un film avec James Bond.

1. avez regardé
2. ai regarder
3. avons regardé
4. a regardé

( détester) Elise .... la tarte au chocolat.

1. détester
2. détestes
3. a détesté
4. as détesté

(dol zijn op)
Non ce n'est pas vrai. Moi, J'....... la tarte au chocolat.

1. ai adoré
2. ai aimé
3. ai préféré
4. ai mangée

Dit gaat ook over het regelmatige werkwoord op -er

In welke tijd staat het ezelsbruggetje links?

 maak eens een zin waarin je dit toepast

présent: l'eskimo mange l'âne

futur proche?: 

l'eskimo vas manger l'âne.

passé composé?:

l'eskimo a mangé l'âne.

Le prof de français a expliqué le passé composé

dit is de passé composé van expliquer=uitleggen

ik zet het hulpwerkwoord (avoir) in de juiste tijd (présent) dat bij le prof past-> a

ik maak een voltooide tijd van expliquer. er eraf en é ervoor in de plaats-> expliqué

Questions?..................................................................