8-5-2025

• Spaans
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 1

¡Bienvenidos!

• En tu mesa:
• Libro de texto (= tekstboek)
• Libro de ejercicios (= werkboek)
• Cuaderno (= schrift) 

Leerdoelen Lección 3

• aan het einde van Lección 3 kun je een kamer en de meubels in deze kamer beschrijven in het Spaans.
• Aan het einde van Lección 3 kun je praten over huishoudelijke taken in het Spaans.
• Aan het einde van Lección 3 kun je praten over een persoonlijke verplichting, hierbij gebruik je tener que + infin.
• Aan het einde van Lección 3 kun praten over kleuren in het Spaans.  

Hoy (= vandaag)

• Repaso de las tareas domésticas
• Ejercicio 4: compartir es ganar
• Ejercicio 5: En tu casa, ¿quién hace las tareas?
• Poner y hacer 

Repaso

• Simon dice ...
• 1 iemand voorin de klas
• 1 iemand noemt een tarea doméstica 
• Degene die voor de klas staat moet dit goed uitbeelden
• Goed uitgebeeld --> nieuwe vrijwilligers
• Niet goed uitgebeeld --> door tot wel goed uitgebeeld 

Tareas domésticas

• Lee el texto y responde a las preguntas
• Lees de tekst en beantwoord de vragen
• ¿Qué dos cosas hace el chico? ¿Cuál es una tarea doméstica?
• ¿Por qué ganas libertad si compartes las tareas domesticas?
• En casa si ayudo en las tareas ...  

Soluciones

• El chico toca la guitarra y pasa la aspiradora. Pasar la  aspiradora es una tarea doméstica.
• b. En casa si ayudo en las tareas, mis padres me felicitan/están contentos/me dan dinero/me dan más libertad para jugar o salir/tienen más confianza en mí, etc.

En tu casa, ¿quién hace las tareas?

• Schrijf voor elk familielid minimaal 1 tarea doméstic op.
  
• Hiervoor heb je de vervoeging van hacer en poner nodig.
  

 

	poner	hacer
yo	pongo	hago
tú	pones	haces
él/ella	pone	hace
nosotros	ponemos	hacemos
vosotros	ponéis	hacéis
ellos/ellas	ponen	hacen

En tu casa, ¿quién hace las tareas?

• In groepjes van 3, deel met elkaar hoe de huishoudelijke taken bij jou thuis verdeeld zijn. Reageer ook op elkaar
• Ejemplo: En mi casa, mi madre lava los platos
• ¡Mi madre también!
• ¡Mi madre no! Es mi padre. 

Profundizar

• ¿Qué? Maak opdracht 4 op p. 60 van je libro de ejercicios
• ¿Cómo? Individualmente o en parejas.
• ¿Tiempo? 5 minutos
• ¿Pregunta? Kijk eerst of je er samen met je buurman of buurvrouw uitkomt. Lukt dit niet? Stel je vraag aan mij
• ¿Listo? Maak een oefen S.O. voor elkaar om je voor te bereiden op het S.O. van volgende week. 

La próxima vez

• Prueba de vocabulario