This lesson contains 35 slides, with interactive quizzes and text slides.
Lesson duration is: 60 min
Items in this lesson
Psychiatrische ziektebeelden
Slide 1 - Slide
Onderwerpen
Schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen
Stoornissen in de affectieve functies
Het syndroom van Korsakov, NAH en LVB
Slide 2 - Slide
Schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen
Je kent de oorzaken en kenmerkende problemen bij een zorgvrager met een schizofreniespectrumstoornis of een andere psychotische stoornis en in het bieden van zorg en begeleiding aan deze zorgvrager rekening houden met specifieke aandachtspunten voor deze doelgroep.
Je kunt vorm geven aan de zorg voor een zorgvrager met een schizofreniespectrumstoornis of een andere psychotische stoornis.
Je kent de verstoorde psychische functies en gevolgen van een schizofreniespectrumstoornis of andere psychotische stoornis.
Slide 3 - Slide
DSM-5
De DSM-5 bestaat uit twintig categorieën met verschillende diagnoses.
Alle diagnoses kenmerken zich door een of meerdere verstoringen van de psychische functies (cognitieve, affectieve en conatieve functies).
Een van de categorieën uit de DSM-5 is 'Schizofreniespectrumstoornis en andere psychotische stoornissen'.
Slide 4 - Slide
Symptomen schizofrenie
combinatie van wanen
hallucinaties
gedesorganiseerde spraak
ernstig gedesorganiseerd gedrag
Slide 5 - Slide
Oorzaken schizofrenie
Een combinatie van:
erfelijke aanleg
veel stress
omgevingsfactoren (lage SES)
Cannabisgebruik kan een eerste psychose uitlokken
Slide 6 - Slide
Prevalentie schizofrenie
Kan bij een op de honderd mensen ontstaan in de loop van hun leven
Komt vaker voor bij (jonge) mannen vanaf hun adolescentie
Komt vaker voor bij mensen in een stedelijke omgeving
Komt vaker voor bij migranten en dan met name in de tweede generatie
Slide 7 - Slide
Behandeling schizofrenie
Medicatie, instellen kost tijd
Psychische behandeling, bijvoorbeeld CGT
Slide 8 - Slide
Wanen zijn fantasievolle gedachten die niet overeenkomen met de door de omgeving algemeen geaccepteerde werkelijkheid
A
Juist
B
Onjuist
Slide 9 - Quiz
Een hallucinatie betreft een zintuigelijke waarneming zonder duidelijke bron.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 10 - Quiz
Stoornissen in de affectieve functies
depressieve-stemmingsstoornissen
bipolaire-stemmingsstoornissen
angststoornissen
obsessieve-compulsieve stoornis
Slide 11 - Slide
Depressieve-stemmingsstoornissen
Een depressie is een aanhoudende gemoedstoestand waarin bedroefdheid, pessimisme en een gebrek aan zelfvertrouwen overheersen.
Kenmerken zijn:
Sombere stemming
Verlies van interesse
Slide 12 - Slide
Kenmerken van een depressie
geen zin in eten
altijd maar moe zijn
moeite met opstaan en ook moeite om ’s avonds weer te gaan slapen (het dag- en nachtritme is vaak omgedraaid)
moeite met de stoelgang
weinig seksuele belangstelling
Slide 13 - Slide
Oorzaken depressie
Biologische oorzaken
- erfelijke factoren
- lichamelijke ziekten zoals schildklieraandoeningen
Psychische oorzaken
psychische draagkracht: karakter en vaardigheden
Sociale oorzaken
Traumatische gebeurtenissen, omgevingsfactoren
Slide 14 - Slide
Bipolaire-stemmingsstoornissen
Bij een bipolaire stoornis heeft iemand zowel sombere perioden als euforische perioden.
Slide 15 - Slide
Angststoornissen
Angst is een verschijnsel dat bij veel psychiatrische stoornissen voorkomt. Een angststoornis is een stoornis waarbij angst op de voorgrond staat. De angst maakt normaal functioneren onmogelijk.
Paniekstoornis
Agorafobie (veel mensen bij elkaar, straatvrees)
Sociale angststoornis (bang om te praten met anderen)
Bij een obsessieve-compulsieve stoornis, ook wel dwangstoornis genoemd, probeert iemand door dwangmatig bepaalde handelingen te verrichten of vaste spreuken op te zeggen, de angst voor bepaalde situaties of bepaalde gedachten en gevoelens te bezweren.
Dwanggedachten: Dwanggedachten zijn gedachten die steeds terugkomen. Ze dringen zich steeds weer op zonder dat de zorgvrager dit wil.
Dwanghandelingen: Dwanghandelingen zijn handelingen die volgens bepaalde regels steeds op dezelfde manier moeten worden gedaan.
Slide 17 - Slide
Vitale kenmerken komen voor bij zowel de depressie als de bipolaire stoornis.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 18 - Quiz
Een bipolaire stoornis kan erfelijk zijn. Een depressie ontstaat door ingrijpende gebeurtenissen en omgevingsfactoren.
A
Juist
B
Onjuist
Slide 19 - Quiz
Angst om in een openbare gelegenheid diarree te krijgen is een
A
Sociale-angststoornis
B
Specifieke fobie
C
Bipolaire stoornis
D
obsessief-compulsieve stoornis
Slide 20 - Quiz
Iemand die zijn handen helemaal stuk heeft gewassen van het vele poetsen heeft mogelijk een
A
obsessief-compulsieve stoornis
B
bipolaire stoornis
C
depressie
D
paniekstoornis
Slide 21 - Quiz
Syndroom van Korsakov, NAH en LVB
Slide 22 - Slide
Syndroom van Korsakov
Wordt veroorzaakt door langdurend vitamine B-1 tekort
Door alcohol gebruik
Gedeelten van de hersenen worden aangetast waardoor geheugen-, inprentings- en oordeelstoornissen
Niet te herstellen, wel te stoppen door te stoppen met alcoholgebruik
Slide 23 - Slide
Geheugenstoornissen:
moeilijk nieuwe informatie kunnen opslaan
moeilijk herinneringen kunnen ophalen uit het geheugen
confabuleren: met behulp van fantasieverhalen worden gaten in het geheugen opgevuld of soms met halve waarheden aangevuld. De zorgvrager houdt hierdoor enigszins de regie en het vermindert de angst van het ‘niet-weten’
verminderd of geen ziekte-inzicht
Centraal executieve functiestoornissen:
problemen met het beginnen van handelingen
problemen met het plannen en bijstellen
ontbreken van inzicht in de eigen mogelijkheden en beperkingen
problemen met het stoppen of afremmen van gedrag
Kenmerken syndroom van Korsakov
Slide 24 - Slide
Behandeling
Stoppen met drinken
Vitamine B-1 tekort aanvullen
Vast dagritme en structuur
Terugvalpreventie
Gezonde leefstijl
Slide 25 - Slide
Benadering
Kort
Informatie moet kort en in ‘porties’ aangeleverd worden.
Concreet
De informatie moet ‘gebiedenderwijs’ aangeboden worden.
Consequent
Elke handeling moet consequent uitgevoerd worden (herhaling werkt).
Continu
Als er iets gedaan moet worden, is het goed om informatie hierover continu aan te bieden.
Slide 26 - Slide
Niet-aangeboren hersenletsel (NAH)
Men spreekt van niet-aangeboren hersenletsel (NAH) als er op latere leeftijd letsel aan de hersenen ontstaat door traumatisch hersenletsel of niet-traumatisch hersenletsel. Het ontstaan van het hersenletsel speelt zich op latere leeftijd af en dus niet voor of rond de geboorte.
Slide 27 - Slide
Traumatisch hersenletsel
een val met het hoofd op de grond
een hard voorwerp dat met kracht tegen het hoofd komt
met het hoofd tegen een hard voorwerp aan lopen of rijden
met het hoofd op een harde ondergrond vallen
een scherp voorwerp dat de hersens binnendringt
geweld, zoals een klap tegen het hoofd of een kogel of mes
Slide 28 - Slide
Niet-traumatisch hersenletsel
een infectie veroorzaakt door virussen en bacteriën
een bloedvatafsluiting (herseninfarct)
een tumor
schade door de behandeling van een tumor (bestraling, chemotherapie, operatie)
vergiftiging van de hersenen, veroorzaakt door brand, alcohol, drugs (syndroom van Korsakov)
multipele sclerose
ziekte van Parkinson
ziekte van Alzheimer
ziekte van Creutzfeldt-Jakob
zuurstofgebrek ten gevolge van hartstilstand, verdrinking of verstikking
Slide 29 - Slide
moeilijk of zelf niet kunnen lopen
onduidelijk praten, verward
problemen met kracht en controle over de handen
hoofdpijn
vermoeidheid
overgevoelig voor licht en geluid
slaapproblemen
concentratieproblemen
vertraagd denkvermogen
geheugenproblemen
planning- en organisatieproblemen
prikkelbaar, opstandig, kort van woord
stemmingswisselingen
impulsief (iets zeggen of doen zonder na te denken)
onzeker en angstig
depressief of juist overenthousiast
wil soms meer doen dan hij/zij aankan
druk in gedrag of juist terughoudend
verminderd gehoor, zicht, smaak, reuk
minderwaardigheidsgevoel
hemianopsie oftewel halfzijdige blindheid
seksuele gevoelens kunnen verminderen
Gevolgen NAH
Slide 30 - Slide
Behandeling
verbeteren van de lichamelijke conditie en communicatie
leren gebruiken van aanpassingen
trainen van praktische vaardigheden, huishoudtraining, agendagebruik
leren omgaan met cognitieve stoornissen (cognitieve training)
inzicht krijgen in de mogelijkheden en beperkingen
verwerking van het verlies van mogelijkheden & zingeving
trainen van sociale vaardigheden, invullen van vrije tijd
schoolonderzoek en -advies, realiseren van scholing
arbeidsrevalidatieonderzoek en -advies
arbeidsgewenning
begeleiding naar en op het werk (jobfinding en -coaching)
Slide 31 - Slide
Lichte verstandelijke beperking (LVB)
De lichte verstandelijke beperking (voorheen licht verstandelijk gehandicapt, LVG) kenmerkt zich door een IQ (intelligentiequotiënt) tussen 50-70 en beperkingen in het aanpassingsvermogen die zijn ontstaan gedurende de ontwikkelingsperiode.
Slide 32 - Slide
Behandeling/begeleiding
Behandeling GGZ
vaak meerdere hulpverleners uit verschillende disciplines
begeleiding door verzorgende:
- financiën
- ondersteuning bij behandeling
- terugvalpreventie
Slide 33 - Slide
In de begeleiding van zorgvragers met het syndroom van Korsakov is de wijze van benaderen erg belangrijk. Welke kernmerken moet deze benadering hebben?