Kennistest medicijnen analgetica

Kennistest medicijnen
 Pijnstillers
1 / 12
next
Slide 1: Slide
MedicijnleerMBOStudiejaar 3

This lesson contains 12 slides, with interactive quizzes, text slide and 1 video.

time-iconLesson duration is: 20 min

Items in this lesson

Kennistest medicijnen
 Pijnstillers

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Wat is een andere benaming
voor pijnstillers
A
ACE- remmers
B
Naproxen
C
Isotretinoïne
D
Analgetica

Slide 2 - Quiz

This item has no instructions

Wat is de maximale dagdosering
bij chronisch gebruik
(meer dan een maand)
van paracetamol zónder
aanvullende risicofactoren?
A
4 gr
B
2 gr
C
2,5 gr

Slide 3 - Quiz

‘Normaliter is de maximale dagdosering 4 gram per dag, verdeeld over vier innamen met minimaal vier uur tussen innamen. Maar er is leverschade gerapporteerd bij chronisch gebruik van 3 tot 4 gram paracetamol per dag. Vandaar dat volgens de huidige richtlijnen bij chronisch gebruik (langer dan een maand) de maximale dagdosering van 2,5 gram wordt geadviseerd.’
Paracetamol kan helpen bij
een ontsteking.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 4 - Quiz

This item has no instructions


Een patiënt met kanker heeft veel pijn en krijgt een
fentanylpleister. Tegelijkertijd wordt gestart met een
snelwerkend middel zoals morfinedrank, totdat de fentanyl
de optimale spiegel heeft bereikt en de pijn onder controle is.
Is dit een juiste werkwijze?
A
Ja, het snelwerkende middel is nodig om de eerste 12-20 uur te overbruggen
B
Nee, twee verschillende opioïden naast elkaar gebruiken is niet uitgesproken

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Je werkt in de thuiszorg en mevrouw Visser gebruikt
plasmedicatie (diuretica) ivm hartfalen en een hoge
bloeddruk. Ze is op eigen initiatief diclofenac gaan
gebruiken ivm artose in haar knieën.
Waar let jij op gezien de combinatie van
diclofenac en plastamedicatie?


A
Uitdroging, want diclofenac versterkt de werking van plasmedicatie
B
Oedeem (vocht),want diclofenac vermindert de werking van plasmedicatie

Slide 6 - Quiz

This item has no instructions

Bij de behandeling van pijn volgt de huisarts meestal de stappen in de pijnladder van de Wereldgezondheidsorganisatie (WHO). Zet de medicatie in de juiste volgorde. Sleep de antwoorden naar de juiste plek.
Tramadol
Naproxen
Paracetamol
Oxycodon
1
2
3
4

Slide 7 - Drag question

This item has no instructions


Een patiënt heeft gordelroos en hierbij enorme
zenuwpijnen.
Welke pijnstiller ligt het meest voor de hand?
A
Paracetamol
B
Ibuprofen
C
Tramadol
D
Gabapentine

Slide 8 - Quiz

This item has no instructions


Een patiënt mag stoppen met de opioïden.

A
De patiënt kan direct stoppen
B
De patiënt moet de opioïden in 5 dagen afbouwen
C
Hoelang de patiënt de opioïden moet afbouwen hangt af van de duur van gebruik

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions

Welke pijnstiller werkt
pijnstillend, koortsverlagend en ontstekingsremmend?
A
Codeïne
B
Diclofenac
C
Paracetamol
D
Oxycodon

Slide 10 - Quiz

This item has no instructions

Sleep het geneesmiddel naar de juiste groep
overige pijnstillers
NSAID 's
zwakwerkende 
opioïden
sterk werkende 
opioïden
lokaal verdovende 
middelen
morfine
ibuprofen
paracetamol
lidocaïne
diclofenac
fentanyl
tramadol
oxycodon
bupivacaïne
buprenorfine
codeïne

Slide 11 - Drag question

This item has no instructions

Slide 12 - Video

This item has no instructions