WS - H5 - overdrijving en ironie

H5 - woordenschat
Over overdrijving en ironie

Je kan ironie en overdrijving herkennen;
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.
1 / 18
next
Slide 1: Slide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 3

This lesson contains 18 slides, with interactive quizzes and text slides.

time-iconLesson duration is: 30 min

Items in this lesson

H5 - woordenschat
Over overdrijving en ironie

Je kan ironie en overdrijving herkennen;
Je kent de betekenis van alle woorden en uitdrukkingen uit deze paragraaf.

Slide 1 - Slide

This item has no instructions

Bekijk de afbeelding.

Slide 2 - Slide

This item has no instructions

Wat is 'groene energie'?

Slide 3 - Open question

Het juiste antwoord bevat:
Energie die wordt opgewekt uit duurzame bronnen, zoals de wind en de zon.
Heeft de man gelijk met zijn uitspraak? Licht je antwoord toe.

Slide 4 - Open question

Nee, de bedoeling van groene energie is niet om bomen kapot te maken en de constructie levert waarschijnlijk geen energie.
Heeft de tekenaar de afbeelding serieus bedoeld?
A
ja
B
nee

Slide 5 - Quiz

This item has no instructions

Schrijvers maken soms gebruik van taalmiddelen om hun teksten afwisselender en aantrekkelijker te maken. Ze kunnen daarvoor gebruikmaken van overdrijvingen en ironie.

Slide 6 - Slide

This item has no instructions

Overdrijving
Overdrijving: de schrijver laat iets extra opvallen door het groter, mooier, erger of beter te maken dan het eigenlijk is. 

Het was een doodsaaie les.
We moesten eeuwen op de groentesoep wachten.

Slide 7 - Slide

This item has no instructions

Ironie
de schrijver zegt iets op een grappige of een wat spottende manier, waardoor de lezer weet dat het niet serieus bedoeld is. Vaak zegt hij dan het tegenovergestelde van wat hij eigenlijk bedoelt.

Geweldig hoor, die twee voor je toets!
Fijn, al die moddersporen op de schone vloer!

Slide 8 - Slide

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 9 - Quiz

This item has no instructions


Dat heb je handig gedaan! De hele tafel zit onder de groene verf.
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 10 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 11 - Quiz

This item has no instructions


Bastiaans achtertuin is niet veel groter dan een postzegel.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 12 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 13 - Quiz

This item has no instructions


Ook al was het zomer, ik bevroor in het zwembad.
Aan welk woord herken je de overdrijving? Noteer dat woord.

Slide 14 - Open question

This item has no instructions


Welk taalmiddel is gebruikt in deze zin?
Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover.
A
overdrijving
B
ironie

Slide 15 - Quiz

This item has no instructions


Leuke jongen ben jij: eerst breek je die vaas en dan lieg je erover!
Aan welk woord herken je de ironie? Noteer dat woord.

Slide 16 - Open question

This item has no instructions

Het lukt mij om overdrijving en ironie te herkennen en begrijpen.
het lukt
Het lukt bijna
Het lukt nog niet
anders...

Slide 17 - Poll

This item has no instructions

Zelfstandig aan de slag! 

Zorg ervoor dat je ook de woorden en uitdrukkingen kent.

-  blz. 130 - maken opdracht 2 tot en met 5.

Slide 18 - Slide

This item has no instructions